06/09/2021
Op 1 september 2021 trad boek 3 van het nieuw Burgerlijk Wetboek in werking. U heeft vast al in de media enkele spraakmakende nieuwigheden gelezen. In deze nieuwsbrief gaan we wat dieper in op de modernisering van het goederenrecht. Het goederenrecht dateerde immers al van twee eeuwen geleden en werd dus geschreven in een volledig andere tijdsgeest. De vernieuwing brengt niet enkel nieuwe regels tussen buren met zich mee maar bekommert zich ook om dieren, gevonden zaken, mede-eigendom tussen niet-gehuwde koppels, vruchtgebruik, erfdienstbaarheden, erfpacht en opstal… Hieronder worden enkele van deze topics wat dieper besproken.
Voorheen diende burenhinder beslecht te worden op basis van de bestaande rechtspraak. Met de inwerkingtreding van het nieuwe goederenrecht zijn er voor het eerst wettelijk verankerde regels. Zo zijn er vanaf nu wettelijke criteria om de burenhinder te bepalen, zoals: tijdstip, frequentie en intensiteit van de hinder. De eerste ingebruikname zal een prominente rol spelen in het bepalen van de burenhinder. Verder kan er preventief opgetreden worden indien er bijzondere en ernstige risico’s bestaan voor de gezondheid, veiligheid of op vervuiling. Als het huis van uw buren op instorten staat, hoeft u voortaan niet te wachten tot het ingestort is om juridische maatregelen te vorderen.
Verder zijn er ook nieuwe regels met betrekking tot beplanting. Indien een boom van meer dan twee meter hoog minder dan 2 meter van uw perceelsgrens staat en er nog geen dertig jaar is verstreken sinds deze geplant is, heb je het recht de boom te snoeien of te rooien.
Een van de meest opzienbarende artikelen die in de media is verschenen, is het eerste lid van artikel 3.67 BW. Wat in de kranten verscheen, dient echter met een korreltje zout te worden genomen. Het artikel verleent enkel het recht om een zaak of dier dat op onopzettelijke wijze op een naburig goed is terechtgekomen, terug te gaan halen. Indien uw buur thuis is, moet de buur het zelf teruggeven of toestemming tot het perceel verlenen. Indien u schade veroorzaakt, zult u deze logischerwijs dienen te vergoeden.
Het al bestaande ladderrecht, dat slaat op onderhouds- en herstellingswerken, wordt verruimd naar bouwwerken. Voortaan heeft u het recht om een stelling of een kraan op het perceel van uw buur te plaatsen om op uw eigen perceel werken uit te voeren. Ook hier geldt dat, indien u schade verricht, u deze dient te vergoeden.
Indien u als eigenaar van het onbebouwde perceel geen omheining of bordje plaatst dat toegang verboden is, mag iedereen zich in principe begeven op het perceel. Dit dient echter zeer restrictief te worden geïnterpreteerd. Landbouwgrond, weilanden en akkers zijn uitgesloten van deze regel. Het betreft dus eerder een situatie waarin een wandelpad wordt onderbroken door een braakliggend stuk grond.
Dit zijn de belangrijkste aspecten inzake de burenrelaties.
Een van de meest opmerkelijke nieuwigheden is dat het gevoelsvermogen en de biologische noden van dieren wettelijk wordt erkend. Het gevolg hiervan is dat er bijvoorbeeld met het dier kan rekening worden gehouden bij een echtscheiding.
De regels betreffende gevonden voorwerpen waren voorheen te vinden buiten het Burgerlijk Wetboek, vanaf heden zijn deze geïntegreerd in boek 3. De aangifte van de vondst bij de gemeente wordt de algemene regel. In ieder geval heeft u de plicht om de oorspronkelijke eigenaar proberen te vinden. Gevonden fietsen mogen na 3 maanden verkocht worden, andere gevonden zaken na 6 maanden. Evenwel heeft de eigenaar nog 5 jaar het recht om de opbrengst te eisen. Indien dit gebeurt, kan de eerlijke vinder in bepaalde gevallen een vindersloon vragen.
Een van de doelstellingen van het nieuw goederenrecht is om conflicten tussen blote eigenaar(s) en vruchtgebruiker(s) te vermijden. In de context van hersamengestelde gezinnen rijzen vaak conflicten over de grote herstellingswerken; die vroeger ten koste van de blote eigenaars, zijnde de kinderen, waren. Indien de nieuwe partner van de overledene een stuk jonger is, zullen de kinderen vaak nooit van de gezinswoning gebruik kunnen maken. De nieuwe wet bepaalt nu dat de vruchtgebruiker een deel van de grote herstellingen op zich dient te nemen. Voor de berekening van de verhouding in kosten wordt rekening gehouden met de leeftijd van de vruchtgebruiker.
De vruchtgebruiker kan voortaan ook verkopen indien dit binnen het goed beheer kadert. Dit kan vooral nuttig zijn indien de vruchtgebruiker aandelen of een effectenportefeuille in vruchtgebruik heeft.
De maximumduur van het vruchtgebruik voor rechtspersonen wordt verlengd van 30 naar 99 jaar. De termijn van 30 jaar dateert nog van de gedachte dat de duur van een rechtspersoon gelijk is aan de levensduur van de mens.
De minimumduur van het recht van erfpacht is verlaagd naar 15 jaar, voor de wetswijziging was dit nog 27 jaar. Verder krijgt de erfpachter het volle genot van het onroerend goed.
Wat betreft het recht van opstal, kan er voortaan een eeuwigdurend opstalrecht worden verleend en is het tegenwoordig mogelijk om meerdere volumes te stapelen zonder dat er een mede-eigendom ontstaat. Dit is zeer interessant om de beschikbare ruimte zo optimaal mogelijk te gebruiken. Bijvoorbeeld voor grote en complexe bouwprojecten zoals een ondergrondse parking met daarop een winkelcentrum waar zich appartementen boven bevinden. Dit kan evenwel nuttig zijn indien uw kelder zich onder het perceel van uw buurman bevindt, u zal het risico niet meer lopen dat uw buurman de eigendom claimt. Het opstalrecht kan echter steeds worden opgeheven indien het elk nut verliest.
Er dient te worden geconcludeerd dat sinds 1 september 2021 het eigendomsrecht iets minder exclusief is. Voortaan kunt u uw eigendom niet meer op de meest volstrekte wijze uitoefenen en strekt uw eigendomszuil zich niet meer uit “van de hemel tot de hel” maar tot de ruimte “boven en onder uw grond.” Het goederenrecht is vanaf heden veel moderner en beter aangepast aan de huidige context. De bewoording van de artikelen is zodanig geschreven dat boek 3 duurzaam blijft en dus bestendig is tegen verdere onvoorzienbare (technologische) vooruitgang.
Indien u verdere vragen heeft omrent het nieuwe goederenrecht, aarzel niet om contact met ons op te nemen.
Het kantoor dankt zomerstagiair Eva DESCHUYTTER voor haar bijdrage aan deze nieuwsbrief.
06/09/2021
Op 1 september 2021 trad boek 3 van het nieuw Burgerlijk Wetboek in werking. U heeft vast al in de media enkele spraakmakende nieuwigheden gelezen. In deze nieuwsbrief gaan we wat dieper in op de modernisering van het goederenrecht. Het goederenrecht dateerde immers al van twee eeuwen geleden en werd dus geschreven in een volledig andere tijdsgeest. De vernieuwing brengt niet enkel nieuwe regels tussen buren met zich mee maar bekommert zich ook om dieren, gevonden zaken, mede-eigendom tussen niet-gehuwde koppels, vruchtgebruik, erfdienstbaarheden, erfpacht en opstal… Hieronder worden enkele van deze topics wat dieper besproken.
Voorheen diende burenhinder beslecht te worden op basis van de bestaande rechtspraak. Met de inwerkingtreding van het nieuwe goederenrecht zijn er voor het eerst wettelijk verankerde regels. Zo zijn er vanaf nu wettelijke criteria om de burenhinder te bepalen, zoals: tijdstip, frequentie en intensiteit van de hinder. De eerste ingebruikname zal een prominente rol spelen in het bepalen van de burenhinder. Verder kan er preventief opgetreden worden indien er bijzondere en ernstige risico’s bestaan voor de gezondheid, veiligheid of op vervuiling. Als het huis van uw buren op instorten staat, hoeft u voortaan niet te wachten tot het ingestort is om juridische maatregelen te vorderen.
Verder zijn er ook nieuwe regels met betrekking tot beplanting. Indien een boom van meer dan twee meter hoog minder dan 2 meter van uw perceelsgrens staat en er nog geen dertig jaar is verstreken sinds deze geplant is, heb je het recht de boom te snoeien of te rooien.
Een van de meest opzienbarende artikelen die in de media is verschenen, is het eerste lid van artikel 3.67 BW. Wat in de kranten verscheen, dient echter met een korreltje zout te worden genomen. Het artikel verleent enkel het recht om een zaak of dier dat op onopzettelijke wijze op een naburig goed is terechtgekomen, terug te gaan halen. Indien uw buur thuis is, moet de buur het zelf teruggeven of toestemming tot het perceel verlenen. Indien u schade veroorzaakt, zult u deze logischerwijs dienen te vergoeden.
Het al bestaande ladderrecht, dat slaat op onderhouds- en herstellingswerken, wordt verruimd naar bouwwerken. Voortaan heeft u het recht om een stelling of een kraan op het perceel van uw buur te plaatsen om op uw eigen perceel werken uit te voeren. Ook hier geldt dat, indien u schade verricht, u deze dient te vergoeden.
Indien u als eigenaar van het onbebouwde perceel geen omheining of bordje plaatst dat toegang verboden is, mag iedereen zich in principe begeven op het perceel. Dit dient echter zeer restrictief te worden geïnterpreteerd. Landbouwgrond, weilanden en akkers zijn uitgesloten van deze regel. Het betreft dus eerder een situatie waarin een wandelpad wordt onderbroken door een braakliggend stuk grond.
Dit zijn de belangrijkste aspecten inzake de burenrelaties.
Een van de meest opmerkelijke nieuwigheden is dat het gevoelsvermogen en de biologische noden van dieren wettelijk wordt erkend. Het gevolg hiervan is dat er bijvoorbeeld met het dier kan rekening worden gehouden bij een echtscheiding.
De regels betreffende gevonden voorwerpen waren voorheen te vinden buiten het Burgerlijk Wetboek, vanaf heden zijn deze geïntegreerd in boek 3. De aangifte van de vondst bij de gemeente wordt de algemene regel. In ieder geval heeft u de plicht om de oorspronkelijke eigenaar proberen te vinden. Gevonden fietsen mogen na 3 maanden verkocht worden, andere gevonden zaken na 6 maanden. Evenwel heeft de eigenaar nog 5 jaar het recht om de opbrengst te eisen. Indien dit gebeurt, kan de eerlijke vinder in bepaalde gevallen een vindersloon vragen.
Een van de doelstellingen van het nieuw goederenrecht is om conflicten tussen blote eigenaar(s) en vruchtgebruiker(s) te vermijden. In de context van hersamengestelde gezinnen rijzen vaak conflicten over de grote herstellingswerken; die vroeger ten koste van de blote eigenaars, zijnde de kinderen, waren. Indien de nieuwe partner van de overledene een stuk jonger is, zullen de kinderen vaak nooit van de gezinswoning gebruik kunnen maken. De nieuwe wet bepaalt nu dat de vruchtgebruiker een deel van de grote herstellingen op zich dient te nemen. Voor de berekening van de verhouding in kosten wordt rekening gehouden met de leeftijd van de vruchtgebruiker.
De vruchtgebruiker kan voortaan ook verkopen indien dit binnen het goed beheer kadert. Dit kan vooral nuttig zijn indien de vruchtgebruiker aandelen of een effectenportefeuille in vruchtgebruik heeft.
De maximumduur van het vruchtgebruik voor rechtspersonen wordt verlengd van 30 naar 99 jaar. De termijn van 30 jaar dateert nog van de gedachte dat de duur van een rechtspersoon gelijk is aan de levensduur van de mens.
De minimumduur van het recht van erfpacht is verlaagd naar 15 jaar, voor de wetswijziging was dit nog 27 jaar. Verder krijgt de erfpachter het volle genot van het onroerend goed.
Wat betreft het recht van opstal, kan er voortaan een eeuwigdurend opstalrecht worden verleend en is het tegenwoordig mogelijk om meerdere volumes te stapelen zonder dat er een mede-eigendom ontstaat. Dit is zeer interessant om de beschikbare ruimte zo optimaal mogelijk te gebruiken. Bijvoorbeeld voor grote en complexe bouwprojecten zoals een ondergrondse parking met daarop een winkelcentrum waar zich appartementen boven bevinden. Dit kan evenwel nuttig zijn indien uw kelder zich onder het perceel van uw buurman bevindt, u zal het risico niet meer lopen dat uw buurman de eigendom claimt. Het opstalrecht kan echter steeds worden opgeheven indien het elk nut verliest.
Er dient te worden geconcludeerd dat sinds 1 september 2021 het eigendomsrecht iets minder exclusief is. Voortaan kunt u uw eigendom niet meer op de meest volstrekte wijze uitoefenen en strekt uw eigendomszuil zich niet meer uit “van de hemel tot de hel” maar tot de ruimte “boven en onder uw grond.” Het goederenrecht is vanaf heden veel moderner en beter aangepast aan de huidige context. De bewoording van de artikelen is zodanig geschreven dat boek 3 duurzaam blijft en dus bestendig is tegen verdere onvoorzienbare (technologische) vooruitgang.
Indien u verdere vragen heeft omrent het nieuwe goederenrecht, aarzel niet om contact met ons op te nemen.
Het kantoor dankt zomerstagiair Eva DESCHUYTTER voor haar bijdrage aan deze nieuwsbrief.
06/09/2021
Op 1 september 2021 trad boek 3 van het nieuw Burgerlijk Wetboek in werking. U heeft vast al in de media enkele spraakmakende nieuwigheden gelezen. In deze nieuwsbrief gaan we wat dieper in op de modernisering van het goederenrecht. Het goederenrecht dateerde immers al van twee eeuwen geleden en werd dus geschreven in een volledig andere tijdsgeest. De vernieuwing brengt niet enkel nieuwe regels tussen buren met zich mee maar bekommert zich ook om dieren, gevonden zaken, mede-eigendom tussen niet-gehuwde koppels, vruchtgebruik, erfdienstbaarheden, erfpacht en opstal… Hieronder worden enkele van deze topics wat dieper besproken.
Voorheen diende burenhinder beslecht te worden op basis van de bestaande rechtspraak. Met de inwerkingtreding van het nieuwe goederenrecht zijn er voor het eerst wettelijk verankerde regels. Zo zijn er vanaf nu wettelijke criteria om de burenhinder te bepalen, zoals: tijdstip, frequentie en intensiteit van de hinder. De eerste ingebruikname zal een prominente rol spelen in het bepalen van de burenhinder. Verder kan er preventief opgetreden worden indien er bijzondere en ernstige risico’s bestaan voor de gezondheid, veiligheid of op vervuiling. Als het huis van uw buren op instorten staat, hoeft u voortaan niet te wachten tot het ingestort is om juridische maatregelen te vorderen.
Verder zijn er ook nieuwe regels met betrekking tot beplanting. Indien een boom van meer dan twee meter hoog minder dan 2 meter van uw perceelsgrens staat en er nog geen dertig jaar is verstreken sinds deze geplant is, heb je het recht de boom te snoeien of te rooien.
Een van de meest opzienbarende artikelen die in de media is verschenen, is het eerste lid van artikel 3.67 BW. Wat in de kranten verscheen, dient echter met een korreltje zout te worden genomen. Het artikel verleent enkel het recht om een zaak of dier dat op onopzettelijke wijze op een naburig goed is terechtgekomen, terug te gaan halen. Indien uw buur thuis is, moet de buur het zelf teruggeven of toestemming tot het perceel verlenen. Indien u schade veroorzaakt, zult u deze logischerwijs dienen te vergoeden.
Het al bestaande ladderrecht, dat slaat op onderhouds- en herstellingswerken, wordt verruimd naar bouwwerken. Voortaan heeft u het recht om een stelling of een kraan op het perceel van uw buur te plaatsen om op uw eigen perceel werken uit te voeren. Ook hier geldt dat, indien u schade verricht, u deze dient te vergoeden.
Indien u als eigenaar van het onbebouwde perceel geen omheining of bordje plaatst dat toegang verboden is, mag iedereen zich in principe begeven op het perceel. Dit dient echter zeer restrictief te worden geïnterpreteerd. Landbouwgrond, weilanden en akkers zijn uitgesloten van deze regel. Het betreft dus eerder een situatie waarin een wandelpad wordt onderbroken door een braakliggend stuk grond.
Dit zijn de belangrijkste aspecten inzake de burenrelaties.
Een van de meest opmerkelijke nieuwigheden is dat het gevoelsvermogen en de biologische noden van dieren wettelijk wordt erkend. Het gevolg hiervan is dat er bijvoorbeeld met het dier kan rekening worden gehouden bij een echtscheiding.
De regels betreffende gevonden voorwerpen waren voorheen te vinden buiten het Burgerlijk Wetboek, vanaf heden zijn deze geïntegreerd in boek 3. De aangifte van de vondst bij de gemeente wordt de algemene regel. In ieder geval heeft u de plicht om de oorspronkelijke eigenaar proberen te vinden. Gevonden fietsen mogen na 3 maanden verkocht worden, andere gevonden zaken na 6 maanden. Evenwel heeft de eigenaar nog 5 jaar het recht om de opbrengst te eisen. Indien dit gebeurt, kan de eerlijke vinder in bepaalde gevallen een vindersloon vragen.
Een van de doelstellingen van het nieuw goederenrecht is om conflicten tussen blote eigenaar(s) en vruchtgebruiker(s) te vermijden. In de context van hersamengestelde gezinnen rijzen vaak conflicten over de grote herstellingswerken; die vroeger ten koste van de blote eigenaars, zijnde de kinderen, waren. Indien de nieuwe partner van de overledene een stuk jonger is, zullen de kinderen vaak nooit van de gezinswoning gebruik kunnen maken. De nieuwe wet bepaalt nu dat de vruchtgebruiker een deel van de grote herstellingen op zich dient te nemen. Voor de berekening van de verhouding in kosten wordt rekening gehouden met de leeftijd van de vruchtgebruiker.
De vruchtgebruiker kan voortaan ook verkopen indien dit binnen het goed beheer kadert. Dit kan vooral nuttig zijn indien de vruchtgebruiker aandelen of een effectenportefeuille in vruchtgebruik heeft.
De maximumduur van het vruchtgebruik voor rechtspersonen wordt verlengd van 30 naar 99 jaar. De termijn van 30 jaar dateert nog van de gedachte dat de duur van een rechtspersoon gelijk is aan de levensduur van de mens.
De minimumduur van het recht van erfpacht is verlaagd naar 15 jaar, voor de wetswijziging was dit nog 27 jaar. Verder krijgt de erfpachter het volle genot van het onroerend goed.
Wat betreft het recht van opstal, kan er voortaan een eeuwigdurend opstalrecht worden verleend en is het tegenwoordig mogelijk om meerdere volumes te stapelen zonder dat er een mede-eigendom ontstaat. Dit is zeer interessant om de beschikbare ruimte zo optimaal mogelijk te gebruiken. Bijvoorbeeld voor grote en complexe bouwprojecten zoals een ondergrondse parking met daarop een winkelcentrum waar zich appartementen boven bevinden. Dit kan evenwel nuttig zijn indien uw kelder zich onder het perceel van uw buurman bevindt, u zal het risico niet meer lopen dat uw buurman de eigendom claimt. Het opstalrecht kan echter steeds worden opgeheven indien het elk nut verliest.
Er dient te worden geconcludeerd dat sinds 1 september 2021 het eigendomsrecht iets minder exclusief is. Voortaan kunt u uw eigendom niet meer op de meest volstrekte wijze uitoefenen en strekt uw eigendomszuil zich niet meer uit “van de hemel tot de hel” maar tot de ruimte “boven en onder uw grond.” Het goederenrecht is vanaf heden veel moderner en beter aangepast aan de huidige context. De bewoording van de artikelen is zodanig geschreven dat boek 3 duurzaam blijft en dus bestendig is tegen verdere onvoorzienbare (technologische) vooruitgang.
Indien u verdere vragen heeft omrent het nieuwe goederenrecht, aarzel niet om contact met ons op te nemen.
Het kantoor dankt zomerstagiair Eva DESCHUYTTER voor haar bijdrage aan deze nieuwsbrief.
Ockier Advocaten | Beneluxpark 24, 8500 Kortrijk | T 056 25 60 60 | info@ockier-advocaten.be
BTW BE0452 031 480 | Bank: BE97 4665 5551 3149 | Derden: BE58 4665 5551 6179
© 2024 Ockier Advocaten | Algemene voorwaarden | Privacybeleid | Witwasregelgeving | design: adfun.be
Ockier Advocaten | Beneluxpark 24, 8500 Kortrijk | T 056 25 60 60 | info@ockier-advocaten.be
BTW BE0452 031 480 | Bank: BE97 4665 5551 3149 | Derden: BE58 4665 5551 6179
© 2024 Ockier Advocaten | Algemene voorwaarden | Witwasregelgeving | design: adfun.be