01/05/2017
Dit jaar is een nieuwe herziening van de wet op de mede-eigendom gepland. Op initiatief van minister van Justitie Koen Geens (CD&V) heeft een werkgroep enkele knelpunten en onduidelijkheden van dichterbij bekeken. Op 7 maart 2017 overhandigde de werkgroep een nota met beleidsaanbevelingen aan de minister van Justitie. Op basis van die nota zal het kabinet van de minister een voorontwerp van wet opmaken. Zo zal het politieke lobbywerk rond de hervorming van de wet op de mede-eigendom starten.
Met de wet op de mede-eigendom van 2 juni 2010 had de wetgever verschillende doelstellingen voor ogen: de verscheidene relaties binnen de mede-eigendom transparanter maken, de mede-eigendom moderniseren en een einde stellen aan bepaalde meningsverschillen in rechtsleer en rechtspraak. Dankzij de hervorming werd een beter evenwicht gerealiseerd tussen de syndicus, de individuele mede-eigenaars, de algemene vergadering en de raad van mede-eigendom.
Knelpunten
Toch moeten er hier en daar bedenkingen gemaakt worden bij de wet van 2010. De wetgever had voor sommige problemen namelijk geen of een ontoereikende oplossing geboden. Verder gaven sommige nieuwe regels misschien vanuit theoretisch oogpunt een antwoord, maar bleken ze in de praktijk moeilijk uitvoerbaar te zijn.
Hieronder vindt u een artikelsgewijze commentaar bij de voornaamste wijzigingen die er – misschien – aankomen.
Artikelsgewijze commentaar
De projectontwikkelaar moet er rekening mee houden dat na de verkoop van het eerste appartement zijn mogelijkheid om wijzigingen aan te brengen aan de basisakte zeer beperkt is; in het licht van de bestaande cassatierechtspraak werd de uitvoering van volmachten reeds sterk aan banden gelegd.
Een mede-eigenaar kan steeds het beheer van zijn kavel toevertrouwen aan een persoon van zijn keuze. Geen enkel – al dan niet statutair – beding kan afbreuk doen aan dat keuzerecht.
“§ 4. Ieder beding dat de rechtsmacht om geschillen die in verband met de toepassing van deze afdeling zouden rijzen aan één of meer arbiters opdraagt, wordt voor niet geschreven gehouden. Dat sluit de toepassing van de artikelen 1724 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek inzake bemiddeling niet uit.”
Na de wetswijziging van 2010 verbood deze bepaling reeds uitdrukkelijk de opname van een (statutair) beding dat de rechtsmacht over geschillen in verband met de toepassing van de Appartementswet aan één of meer arbiters overdraagt. De werkgroep raadt aan om te benadrukken dat partijen nog steeds de hulp kunnen inroepen van een bemiddelaar.
Om ervoor te zorgen dat mede-eigenaars bij een grote investering niet plots het volledige bedrag op tafel moeten leggen, zou er een verplichte bijdrage in het reservefonds komen.
“De syndicus kan alle gerechtelijke en buitengerechtelijke maatregelen nemen voor de invordering van de lasten.”
Er zouden meer mogelijkheden komen voor de syndicus om de bijdragen in de lasten te innen. Zo zou de syndicus, in het belang van de andere mede-eigenaars, alle gerechtelijke of buitengerechtelijke maatregelen kunnen nemen tegen een wanbetaler.
De werkgroep stelt voor dat elke mede-eigenaar zich tijdens de algemene vergadering kan laten bijstaan door een advocaat of een technisch deskundige.
De beleidsaanbevelingen bevatten een regeling om de algemene vergadering bijeen te roepen voor het geval nog geen syndicus werd aangesteld. In dat geval kunnen de raad van medeeigendom, de voorzitter van de laatste algemene vergadering, of één of meerdere mede-eigenaars de algemene vergadering bijeenroepen om op zijn minst een syndicus aan te stellen. Nu is het onduidelijk wie het initiatief moet nemen voor de algemene vergadering indien er geen syndicus is.
Onder het motto van “de betaler beslist” stelt de werkgroep voor dat mede-eigenaars die voor bepaalde gemene delen alle kosten dragen, in principe als enige beslissen. Iemand die op het gelijkvloers woont en niet bijdraagt tot de kosten van de lift zal normaal niet mee beslissen wanneer de lift wordt vernieuwd. Toch gebeurt dat niet ongebreideld: men moet er steeds rekening mee houden dat beslissingen genomen door enkele mede-eigenaars een weerslag kunnen hebben op de anderen.
De besluitvorming binnen de algemene vergadering wordt versoepeld. Een eigenaar die zelf in zijn appartement woont, is vaak bereid om meer te investeren dan iemand die zijn appartement verhuurt. Zo gebeurt het dat de bewoners een renovatie of vernieuwing willen in de gemeenschappelijk delen en dit wordt tegengehouden door verhuurders omdat zij de grote investering niet nodig achten.
De versoepeling van de meerderheid binnen de algemene vergadering kan ertoe leiden dat er sneller beslissingen genomen worden zonder dat een beperkt aantal mede-eigenaars dit tegenhoudt. Momenteel is er een 3/4 meerderheid nodig om een knoop door te hakken bij belangrijke werken. De werkgroep beveelt aan deze te verlagen naar een 2/3 meerderheid om de besluitvorming flexibeler te maken. De flexibilisering van de besluitvorming moet voor meer woonkwaliteit in de appartementsgebouwen zorgen en vermijdt blokkeringen in de besluitvorming in deze gebouwen.
Om redenen van hygiëne of veiligheid of wanneer de kostprijs voor de aanpassing van het gebouw aan de wettelijke bepalingen buitensporig zou zijn, kan een 4/5 meerderheid voortaan beslissen tot de totale heropbouw van het gebouw. Zo wordt onder strikte voorwaarden afstand gedaan van de eenparigheidsvereiste en kan één eigenaar niet langer een totale heropbouw tegenhouden.
Wanneer wordt gestemd over een onderwerp waarvoor de wet eenparigheid van stemmen voorschrijft maar er is niet aan het aanwezigheidsquorum voldaan, zal er een nieuwe algemene vergadering bijeenkomen binnen de 30 dagen. Tijdens deze nieuwe algemene vergadering zullen de aanwezige of vertegenwoordigde mede-eigenaars – ongeacht of zo voldaan is aan het aanwezigheidsquorum – de betrokken beslissing kunnen nemen met eenparigheid van stemmen.
Een preciezere omschrijving van de inhoud van het syndicuscontract, in het bijzonder met betrekking tot de kosten, dringt zich op.
De huidige wet bepaalt reeds dat alle procedures met betrekking tot de uitoefening, erkenning of ontkenning van zakelijke rechten of het beheer van de gemeenschappelijke delen door of tegen de vereniging van mede-eigenaars (en dus niet de individuele mede-eigenaars) moeten worden gevoerd. De beleidsaanbevelingen benadrukken dat de vereniging van mede-eigenaars in een geschil niet alleen als eiser maar ook als verweerder kan optreden. Verder wordt eraan toegevoegd dat de vereniging van mede-eigenaars in rechte kan optreden met het oog op de wijziging van de aandelen in de gemeenschappelijke delen of van de verdeling van de lasten.
In geval van een volledige blokkering zal een door de rechter aangewezen “voorlopig bewindvoerder” zich onder strikte voorwaarden in de plaats van de algemene vergadering kunnen stellen.
Voortaan zou de instrumenterende notaris binnen de dertig dagen na het verlijden van de authentieke akte (tot bijv. een eigendomsoverdracht) de nodige informatie moeten meedelen aan de syndicus.
Met deze bepaling heeft de wetgever in 2010 een einde willen stellen aan de discussie die voorheen bestond over de geldigheid van solidariteitsbedingen. Sinds 2010 moet de notaris erop toezien dat de eventuele achterstallen op de gewone en buitengewone lasten van de prijs van de overdracht worden afgehouden. Hij moet rekening houden met elke schuldeiser die derdenbeslag op de koopprijs heeft gelegd, en dus niet alleen met de hypothecaire of bevoorrechte schuldeisers. De beleidsaanbevelingen preciseren nu een aantal zaken. Zo zouden de kosten van de gerechtelijke en buitengerechtelijke invordering eveneens moeten afgehouden worden.
01/05/2017
Dit jaar is een nieuwe herziening van de wet op de mede-eigendom gepland. Op initiatief van minister van Justitie Koen Geens (CD&V) heeft een werkgroep enkele knelpunten en onduidelijkheden van dichterbij bekeken. Op 7 maart 2017 overhandigde de werkgroep een nota met beleidsaanbevelingen aan de minister van Justitie. Op basis van die nota zal het kabinet van de minister een voorontwerp van wet opmaken. Zo zal het politieke lobbywerk rond de hervorming van de wet op de mede-eigendom starten.
Met de wet op de mede-eigendom van 2 juni 2010 had de wetgever verschillende doelstellingen voor ogen: de verscheidene relaties binnen de mede-eigendom transparanter maken, de mede-eigendom moderniseren en een einde stellen aan bepaalde meningsverschillen in rechtsleer en rechtspraak. Dankzij de hervorming werd een beter evenwicht gerealiseerd tussen de syndicus, de individuele mede-eigenaars, de algemene vergadering en de raad van mede-eigendom.
Knelpunten
Toch moeten er hier en daar bedenkingen gemaakt worden bij de wet van 2010. De wetgever had voor sommige problemen namelijk geen of een ontoereikende oplossing geboden. Verder gaven sommige nieuwe regels misschien vanuit theoretisch oogpunt een antwoord, maar bleken ze in de praktijk moeilijk uitvoerbaar te zijn.
Hieronder vindt u een artikelsgewijze commentaar bij de voornaamste wijzigingen die er – misschien – aankomen.
Artikelsgewijze commentaar
De projectontwikkelaar moet er rekening mee houden dat na de verkoop van het eerste appartement zijn mogelijkheid om wijzigingen aan te brengen aan de basisakte zeer beperkt is; in het licht van de bestaande cassatierechtspraak werd de uitvoering van volmachten reeds sterk aan banden gelegd.
Een mede-eigenaar kan steeds het beheer van zijn kavel toevertrouwen aan een persoon van zijn keuze. Geen enkel – al dan niet statutair – beding kan afbreuk doen aan dat keuzerecht.
“§ 4. Ieder beding dat de rechtsmacht om geschillen die in verband met de toepassing van deze afdeling zouden rijzen aan één of meer arbiters opdraagt, wordt voor niet geschreven gehouden. Dat sluit de toepassing van de artikelen 1724 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek inzake bemiddeling niet uit.”
Na de wetswijziging van 2010 verbood deze bepaling reeds uitdrukkelijk de opname van een (statutair) beding dat de rechtsmacht over geschillen in verband met de toepassing van de Appartementswet aan één of meer arbiters overdraagt. De werkgroep raadt aan om te benadrukken dat partijen nog steeds de hulp kunnen inroepen van een bemiddelaar.
Om ervoor te zorgen dat mede-eigenaars bij een grote investering niet plots het volledige bedrag op tafel moeten leggen, zou er een verplichte bijdrage in het reservefonds komen.
“De syndicus kan alle gerechtelijke en buitengerechtelijke maatregelen nemen voor de invordering van de lasten.”
Er zouden meer mogelijkheden komen voor de syndicus om de bijdragen in de lasten te innen. Zo zou de syndicus, in het belang van de andere mede-eigenaars, alle gerechtelijke of buitengerechtelijke maatregelen kunnen nemen tegen een wanbetaler.
De werkgroep stelt voor dat elke mede-eigenaar zich tijdens de algemene vergadering kan laten bijstaan door een advocaat of een technisch deskundige.
De beleidsaanbevelingen bevatten een regeling om de algemene vergadering bijeen te roepen voor het geval nog geen syndicus werd aangesteld. In dat geval kunnen de raad van medeeigendom, de voorzitter van de laatste algemene vergadering, of één of meerdere mede-eigenaars de algemene vergadering bijeenroepen om op zijn minst een syndicus aan te stellen. Nu is het onduidelijk wie het initiatief moet nemen voor de algemene vergadering indien er geen syndicus is.
Onder het motto van “de betaler beslist” stelt de werkgroep voor dat mede-eigenaars die voor bepaalde gemene delen alle kosten dragen, in principe als enige beslissen. Iemand die op het gelijkvloers woont en niet bijdraagt tot de kosten van de lift zal normaal niet mee beslissen wanneer de lift wordt vernieuwd. Toch gebeurt dat niet ongebreideld: men moet er steeds rekening mee houden dat beslissingen genomen door enkele mede-eigenaars een weerslag kunnen hebben op de anderen.
De besluitvorming binnen de algemene vergadering wordt versoepeld. Een eigenaar die zelf in zijn appartement woont, is vaak bereid om meer te investeren dan iemand die zijn appartement verhuurt. Zo gebeurt het dat de bewoners een renovatie of vernieuwing willen in de gemeenschappelijk delen en dit wordt tegengehouden door verhuurders omdat zij de grote investering niet nodig achten.
De versoepeling van de meerderheid binnen de algemene vergadering kan ertoe leiden dat er sneller beslissingen genomen worden zonder dat een beperkt aantal mede-eigenaars dit tegenhoudt. Momenteel is er een 3/4 meerderheid nodig om een knoop door te hakken bij belangrijke werken. De werkgroep beveelt aan deze te verlagen naar een 2/3 meerderheid om de besluitvorming flexibeler te maken. De flexibilisering van de besluitvorming moet voor meer woonkwaliteit in de appartementsgebouwen zorgen en vermijdt blokkeringen in de besluitvorming in deze gebouwen.
Om redenen van hygiëne of veiligheid of wanneer de kostprijs voor de aanpassing van het gebouw aan de wettelijke bepalingen buitensporig zou zijn, kan een 4/5 meerderheid voortaan beslissen tot de totale heropbouw van het gebouw. Zo wordt onder strikte voorwaarden afstand gedaan van de eenparigheidsvereiste en kan één eigenaar niet langer een totale heropbouw tegenhouden.
Wanneer wordt gestemd over een onderwerp waarvoor de wet eenparigheid van stemmen voorschrijft maar er is niet aan het aanwezigheidsquorum voldaan, zal er een nieuwe algemene vergadering bijeenkomen binnen de 30 dagen. Tijdens deze nieuwe algemene vergadering zullen de aanwezige of vertegenwoordigde mede-eigenaars – ongeacht of zo voldaan is aan het aanwezigheidsquorum – de betrokken beslissing kunnen nemen met eenparigheid van stemmen.
Een preciezere omschrijving van de inhoud van het syndicuscontract, in het bijzonder met betrekking tot de kosten, dringt zich op.
De huidige wet bepaalt reeds dat alle procedures met betrekking tot de uitoefening, erkenning of ontkenning van zakelijke rechten of het beheer van de gemeenschappelijke delen door of tegen de vereniging van mede-eigenaars (en dus niet de individuele mede-eigenaars) moeten worden gevoerd. De beleidsaanbevelingen benadrukken dat de vereniging van mede-eigenaars in een geschil niet alleen als eiser maar ook als verweerder kan optreden. Verder wordt eraan toegevoegd dat de vereniging van mede-eigenaars in rechte kan optreden met het oog op de wijziging van de aandelen in de gemeenschappelijke delen of van de verdeling van de lasten.
In geval van een volledige blokkering zal een door de rechter aangewezen “voorlopig bewindvoerder” zich onder strikte voorwaarden in de plaats van de algemene vergadering kunnen stellen.
Voortaan zou de instrumenterende notaris binnen de dertig dagen na het verlijden van de authentieke akte (tot bijv. een eigendomsoverdracht) de nodige informatie moeten meedelen aan de syndicus.
Met deze bepaling heeft de wetgever in 2010 een einde willen stellen aan de discussie die voorheen bestond over de geldigheid van solidariteitsbedingen. Sinds 2010 moet de notaris erop toezien dat de eventuele achterstallen op de gewone en buitengewone lasten van de prijs van de overdracht worden afgehouden. Hij moet rekening houden met elke schuldeiser die derdenbeslag op de koopprijs heeft gelegd, en dus niet alleen met de hypothecaire of bevoorrechte schuldeisers. De beleidsaanbevelingen preciseren nu een aantal zaken. Zo zouden de kosten van de gerechtelijke en buitengerechtelijke invordering eveneens moeten afgehouden worden.
01/05/2017
Dit jaar is een nieuwe herziening van de wet op de mede-eigendom gepland. Op initiatief van minister van Justitie Koen Geens (CD&V) heeft een werkgroep enkele knelpunten en onduidelijkheden van dichterbij bekeken. Op 7 maart 2017 overhandigde de werkgroep een nota met beleidsaanbevelingen aan de minister van Justitie. Op basis van die nota zal het kabinet van de minister een voorontwerp van wet opmaken. Zo zal het politieke lobbywerk rond de hervorming van de wet op de mede-eigendom starten.
Met de wet op de mede-eigendom van 2 juni 2010 had de wetgever verschillende doelstellingen voor ogen: de verscheidene relaties binnen de mede-eigendom transparanter maken, de mede-eigendom moderniseren en een einde stellen aan bepaalde meningsverschillen in rechtsleer en rechtspraak. Dankzij de hervorming werd een beter evenwicht gerealiseerd tussen de syndicus, de individuele mede-eigenaars, de algemene vergadering en de raad van mede-eigendom.
Knelpunten
Toch moeten er hier en daar bedenkingen gemaakt worden bij de wet van 2010. De wetgever had voor sommige problemen namelijk geen of een ontoereikende oplossing geboden. Verder gaven sommige nieuwe regels misschien vanuit theoretisch oogpunt een antwoord, maar bleken ze in de praktijk moeilijk uitvoerbaar te zijn.
Hieronder vindt u een artikelsgewijze commentaar bij de voornaamste wijzigingen die er – misschien – aankomen.
Artikelsgewijze commentaar
De projectontwikkelaar moet er rekening mee houden dat na de verkoop van het eerste appartement zijn mogelijkheid om wijzigingen aan te brengen aan de basisakte zeer beperkt is; in het licht van de bestaande cassatierechtspraak werd de uitvoering van volmachten reeds sterk aan banden gelegd.
Een mede-eigenaar kan steeds het beheer van zijn kavel toevertrouwen aan een persoon van zijn keuze. Geen enkel – al dan niet statutair – beding kan afbreuk doen aan dat keuzerecht.
“§ 4. Ieder beding dat de rechtsmacht om geschillen die in verband met de toepassing van deze afdeling zouden rijzen aan één of meer arbiters opdraagt, wordt voor niet geschreven gehouden. Dat sluit de toepassing van de artikelen 1724 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek inzake bemiddeling niet uit.”
Na de wetswijziging van 2010 verbood deze bepaling reeds uitdrukkelijk de opname van een (statutair) beding dat de rechtsmacht over geschillen in verband met de toepassing van de Appartementswet aan één of meer arbiters overdraagt. De werkgroep raadt aan om te benadrukken dat partijen nog steeds de hulp kunnen inroepen van een bemiddelaar.
Om ervoor te zorgen dat mede-eigenaars bij een grote investering niet plots het volledige bedrag op tafel moeten leggen, zou er een verplichte bijdrage in het reservefonds komen.
“De syndicus kan alle gerechtelijke en buitengerechtelijke maatregelen nemen voor de invordering van de lasten.”
Er zouden meer mogelijkheden komen voor de syndicus om de bijdragen in de lasten te innen. Zo zou de syndicus, in het belang van de andere mede-eigenaars, alle gerechtelijke of buitengerechtelijke maatregelen kunnen nemen tegen een wanbetaler.
De werkgroep stelt voor dat elke mede-eigenaar zich tijdens de algemene vergadering kan laten bijstaan door een advocaat of een technisch deskundige.
De beleidsaanbevelingen bevatten een regeling om de algemene vergadering bijeen te roepen voor het geval nog geen syndicus werd aangesteld. In dat geval kunnen de raad van medeeigendom, de voorzitter van de laatste algemene vergadering, of één of meerdere mede-eigenaars de algemene vergadering bijeenroepen om op zijn minst een syndicus aan te stellen. Nu is het onduidelijk wie het initiatief moet nemen voor de algemene vergadering indien er geen syndicus is.
Onder het motto van “de betaler beslist” stelt de werkgroep voor dat mede-eigenaars die voor bepaalde gemene delen alle kosten dragen, in principe als enige beslissen. Iemand die op het gelijkvloers woont en niet bijdraagt tot de kosten van de lift zal normaal niet mee beslissen wanneer de lift wordt vernieuwd. Toch gebeurt dat niet ongebreideld: men moet er steeds rekening mee houden dat beslissingen genomen door enkele mede-eigenaars een weerslag kunnen hebben op de anderen.
De besluitvorming binnen de algemene vergadering wordt versoepeld. Een eigenaar die zelf in zijn appartement woont, is vaak bereid om meer te investeren dan iemand die zijn appartement verhuurt. Zo gebeurt het dat de bewoners een renovatie of vernieuwing willen in de gemeenschappelijk delen en dit wordt tegengehouden door verhuurders omdat zij de grote investering niet nodig achten.
De versoepeling van de meerderheid binnen de algemene vergadering kan ertoe leiden dat er sneller beslissingen genomen worden zonder dat een beperkt aantal mede-eigenaars dit tegenhoudt. Momenteel is er een 3/4 meerderheid nodig om een knoop door te hakken bij belangrijke werken. De werkgroep beveelt aan deze te verlagen naar een 2/3 meerderheid om de besluitvorming flexibeler te maken. De flexibilisering van de besluitvorming moet voor meer woonkwaliteit in de appartementsgebouwen zorgen en vermijdt blokkeringen in de besluitvorming in deze gebouwen.
Om redenen van hygiëne of veiligheid of wanneer de kostprijs voor de aanpassing van het gebouw aan de wettelijke bepalingen buitensporig zou zijn, kan een 4/5 meerderheid voortaan beslissen tot de totale heropbouw van het gebouw. Zo wordt onder strikte voorwaarden afstand gedaan van de eenparigheidsvereiste en kan één eigenaar niet langer een totale heropbouw tegenhouden.
Wanneer wordt gestemd over een onderwerp waarvoor de wet eenparigheid van stemmen voorschrijft maar er is niet aan het aanwezigheidsquorum voldaan, zal er een nieuwe algemene vergadering bijeenkomen binnen de 30 dagen. Tijdens deze nieuwe algemene vergadering zullen de aanwezige of vertegenwoordigde mede-eigenaars – ongeacht of zo voldaan is aan het aanwezigheidsquorum – de betrokken beslissing kunnen nemen met eenparigheid van stemmen.
Een preciezere omschrijving van de inhoud van het syndicuscontract, in het bijzonder met betrekking tot de kosten, dringt zich op.
De huidige wet bepaalt reeds dat alle procedures met betrekking tot de uitoefening, erkenning of ontkenning van zakelijke rechten of het beheer van de gemeenschappelijke delen door of tegen de vereniging van mede-eigenaars (en dus niet de individuele mede-eigenaars) moeten worden gevoerd. De beleidsaanbevelingen benadrukken dat de vereniging van mede-eigenaars in een geschil niet alleen als eiser maar ook als verweerder kan optreden. Verder wordt eraan toegevoegd dat de vereniging van mede-eigenaars in rechte kan optreden met het oog op de wijziging van de aandelen in de gemeenschappelijke delen of van de verdeling van de lasten.
In geval van een volledige blokkering zal een door de rechter aangewezen “voorlopig bewindvoerder” zich onder strikte voorwaarden in de plaats van de algemene vergadering kunnen stellen.
Voortaan zou de instrumenterende notaris binnen de dertig dagen na het verlijden van de authentieke akte (tot bijv. een eigendomsoverdracht) de nodige informatie moeten meedelen aan de syndicus.
Met deze bepaling heeft de wetgever in 2010 een einde willen stellen aan de discussie die voorheen bestond over de geldigheid van solidariteitsbedingen. Sinds 2010 moet de notaris erop toezien dat de eventuele achterstallen op de gewone en buitengewone lasten van de prijs van de overdracht worden afgehouden. Hij moet rekening houden met elke schuldeiser die derdenbeslag op de koopprijs heeft gelegd, en dus niet alleen met de hypothecaire of bevoorrechte schuldeisers. De beleidsaanbevelingen preciseren nu een aantal zaken. Zo zouden de kosten van de gerechtelijke en buitengerechtelijke invordering eveneens moeten afgehouden worden.
Ockier Advocaten | Beneluxpark 24, 8500 Kortrijk | T 056 25 60 60 | info@ockier-advocaten.be
BTW BE0452 031 480 | Bank: BE97 4665 5551 3149 | Derden: BE58 4665 5551 6179
© 2024 Ockier Advocaten | Algemene voorwaarden | Privacybeleid | Witwasregelgeving | design: adfun.be
Ockier Advocaten | Beneluxpark 24, 8500 Kortrijk | T 056 25 60 60 | info@ockier-advocaten.be
BTW BE0452 031 480 | Bank: BE97 4665 5551 3149 | Derden: BE58 4665 5551 6179
© 2024 Ockier Advocaten | Algemene voorwaarden | Witwasregelgeving | design: adfun.be