23/08/2023
Het Wetboek van economisch recht zal vanaf 1 september een nieuw boek tellen. Dit is te danken aan een wet van 4 mei 2023 die boek XIX WER heeft ingevoegd.[1] Het nieuwe boek zal 15 artikels tellen, maar ondanks de geringe omvang mag het belang hiervan zeker niet onderschat worden. De wetgever heeft deze nieuwe regeling ingevoerd om consumenten die facturen niet, of niet tijdig betalen beter te beschermen. Het boek bevat twee delen. Eerst zijn er de regels inzake de betalingsachterstand van consumenten en ten tweede wordt ook een kader geschetst inzake de minnelijke invordering van schulden. Voor bouwondernemingen, een sector waarin ondernemingen regelmatig te maken hebben met wanbetalingen door klanten is het eerste deel erg relevant. Deze regels rond de wanbetaling zijn van toepassing indien een consument een betalingsachterstand heeft opgelopen bij zijn schuld aan een onderneming. Dit speelt dus niet bij schulden tussen ondernemingen onderling.
2.1. Eerste herinnering
Vooraleer schadebedingen van toepassing kunnen zijn bij wanbetaling van de consument moet er een ingebrekestelling worden verzonden als eerste herinnering. Het beding kan dan spelen na het verstrijken van ten minste veertien kalenderdagen. Die termijn start op de derde werkdag na de verzending van de herinnering aan de consument, maar wanneer de herinnering langs elektronische weg wordt verzonden start de termijn van veertien kalenderdagen op de kalenderdag na de dag van verzending van bijvoorbeeld de e-mail.
Zeer relevant is dat de eerste herinnering volledig gratis moet zijn voor de consument bij niet-betaling van één vervaldatum. Consumenten krijgen dus de facto een extra termijn van 14 dagen om hun schuld te betalen. Als ze in die periode de schuld betalen, zullen ze geen andere extra kost moeten dragen. Deze eerste herinnering moet verplicht de volgende gegevens bevatten: het verschuldigd bedrag en het bedrag van het schadebeding dat zal worden geëist, de naam en het ondernemingsnummer van de onderneming-schuldeiser, een beschrijving van het product dat de schuld heeft doen ontstaan en de datum van opeisbaarheid van deze schuld en de termijn (die van veertien kalenderdagen) waarbinnen de schuld zonder extra kosten kan worden terugbetaald.
Indien er echter sprake is van een contract waarbij regelmatig goederen of diensten worden geleverd, dan kan er per kalenderjaar maar drie keer een eerste herinnering (met name voor drie verschillende vervaldata) zonder extra kosten zijn. Vanaf er voor de vierde keer een betalingsachterstand is in een kalenderjaar, kunnen er herinneringskosten worden aangerekend, maar die mogen niet meer dan 7,50 euro bedragen, verhoogd met de portokosten.
De onderneming moet er ook altijd klaar voor zijn om op vraag van de consument alle bewijsstukken van de schuld en de nodige informatie over hoe de schuld kan worden betwist te verstrekken.
2.2. Kmo’s
Ondernemingen die voldoen aan de criteria in artikel 1:24, §1 van het WVV en dus een kmo zijn krijgen een gunst. Als de consument nog niet heeft betaald in die termijn van veertien kalenderdagen en er speelt een schadebeding dat een verwijlinterest vastlegt, dan kan de kmo beslissen om de verwijlinterest te laten lopen vanaf de kalenderdag die volgt op de dag waarop de herinnering aan de consument wordt verzonden. Concreet is er dus eerst een periode waarbinnen de consument zonder extra kosten kan betalen, maar als dit niet gebeurd is dan is het precies alsof die periode er nooit is geweest en de moratoire interesten direct beginnen lopen zijn op de kalenderdag na de verzending van de eerste herinnering.
2.3. Beperking interesten/vergoeding
De wetgever heeft ook de bedragen beperkt die mogen worden gevraagd van de consumenten. Enkel het volgende kan gevraagd worden: verwijlinteresten, niet hoger dan de interest tegen de referentie-interestvoet vermeerderd met acht procentpunten bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties (concreet gaat het voor het 2de semester van 2023 over 12%), berekend op de nog te betalen som en/of een forfaitaire vergoeding indien ze uitdrukkelijk bepaald is. Het bedrag van die forfaitaire vergoeding kent maximumgrenzen in functie van de grootte van het verschuldigde saldo:
Indien een onderneming nalaat om haar huidige schadebedingen aan te passen, dan zullen die oude schadebedingen voor niet geschreven worden gehouden. Ze zullen met andere woorden geen enkele uitwerking krijgen en de onderneming zal geen enkele schadevergoeding van de consument kunnen bekomen op grond van die bedingen. Al de kosten die ze maken om wanbetalers aan te sporen tot actie zullen ze dan zelf moeten dragen, net zoals eventuele verwijlinteresten.
Aangezien het onmogelijk is om al deze voorwaarden weg te contracteren, zorgt elke onderneming er best voor dat in de algemene voorwaarden, of in de specifieke factuurvoorwaarden alles wordt geüpdatet. De wet treedt in werking op 1 september 2023, dus vanaf 1 september zijn al de regels van toepassing op nieuwe contracten. Voor bestaande contracten is er een overgangsperiode tot 1 december 2023. Ondernemingen lossen deze situatie dus best op voor 1 september aanstaande.
Ondernemingen moeten voor 1 september 2023 hun factuurvoorwaarden of algemene voorwaarden die gaan over wanbetaling en invordering van moratoire schulden aanpassen in hun relaties met consumenten. Concreet mogen er voor de klant/consument geen kosten verbonden zijn aan de eerste herinnering. Hiernaast zijn er ook maximumgrenzen opgelegd voor schadebedingen.
Voor lopende contracten hebben ondernemingen tijd tot 1 december 2023 om aan desbetreffende factuurvoorwaarden aan te passen aan de nieuwe wetgeving.
Als u nog met vragen zit kunt u hiervoor zeker bij ons terecht.
[1] Wet van 4 mei 2023 houdende invoeging van Boek XIX “Schulden van de consument” in het Wetboek van economisch recht, BS 23 mei 2023.
23/08/2023
Het Wetboek van economisch recht zal vanaf 1 september een nieuw boek tellen. Dit is te danken aan een wet van 4 mei 2023 die boek XIX WER heeft ingevoegd.[1] Het nieuwe boek zal 15 artikels tellen, maar ondanks de geringe omvang mag het belang hiervan zeker niet onderschat worden. De wetgever heeft deze nieuwe regeling ingevoerd om consumenten die facturen niet, of niet tijdig betalen beter te beschermen. Het boek bevat twee delen. Eerst zijn er de regels inzake de betalingsachterstand van consumenten en ten tweede wordt ook een kader geschetst inzake de minnelijke invordering van schulden. Voor bouwondernemingen, een sector waarin ondernemingen regelmatig te maken hebben met wanbetalingen door klanten is het eerste deel erg relevant. Deze regels rond de wanbetaling zijn van toepassing indien een consument een betalingsachterstand heeft opgelopen bij zijn schuld aan een onderneming. Dit speelt dus niet bij schulden tussen ondernemingen onderling.
2.1. Eerste herinnering
Vooraleer schadebedingen van toepassing kunnen zijn bij wanbetaling van de consument moet er een ingebrekestelling worden verzonden als eerste herinnering. Het beding kan dan spelen na het verstrijken van ten minste veertien kalenderdagen. Die termijn start op de derde werkdag na de verzending van de herinnering aan de consument, maar wanneer de herinnering langs elektronische weg wordt verzonden start de termijn van veertien kalenderdagen op de kalenderdag na de dag van verzending van bijvoorbeeld de e-mail.
Zeer relevant is dat de eerste herinnering volledig gratis moet zijn voor de consument bij niet-betaling van één vervaldatum. Consumenten krijgen dus de facto een extra termijn van 14 dagen om hun schuld te betalen. Als ze in die periode de schuld betalen, zullen ze geen andere extra kost moeten dragen. Deze eerste herinnering moet verplicht de volgende gegevens bevatten: het verschuldigd bedrag en het bedrag van het schadebeding dat zal worden geëist, de naam en het ondernemingsnummer van de onderneming-schuldeiser, een beschrijving van het product dat de schuld heeft doen ontstaan en de datum van opeisbaarheid van deze schuld en de termijn (die van veertien kalenderdagen) waarbinnen de schuld zonder extra kosten kan worden terugbetaald.
Indien er echter sprake is van een contract waarbij regelmatig goederen of diensten worden geleverd, dan kan er per kalenderjaar maar drie keer een eerste herinnering (met name voor drie verschillende vervaldata) zonder extra kosten zijn. Vanaf er voor de vierde keer een betalingsachterstand is in een kalenderjaar, kunnen er herinneringskosten worden aangerekend, maar die mogen niet meer dan 7,50 euro bedragen, verhoogd met de portokosten.
De onderneming moet er ook altijd klaar voor zijn om op vraag van de consument alle bewijsstukken van de schuld en de nodige informatie over hoe de schuld kan worden betwist te verstrekken.
2.2. Kmo’s
Ondernemingen die voldoen aan de criteria in artikel 1:24, §1 van het WVV en dus een kmo zijn krijgen een gunst. Als de consument nog niet heeft betaald in die termijn van veertien kalenderdagen en er speelt een schadebeding dat een verwijlinterest vastlegt, dan kan de kmo beslissen om de verwijlinterest te laten lopen vanaf de kalenderdag die volgt op de dag waarop de herinnering aan de consument wordt verzonden. Concreet is er dus eerst een periode waarbinnen de consument zonder extra kosten kan betalen, maar als dit niet gebeurd is dan is het precies alsof die periode er nooit is geweest en de moratoire interesten direct beginnen lopen zijn op de kalenderdag na de verzending van de eerste herinnering.
2.3. Beperking interesten/vergoeding
De wetgever heeft ook de bedragen beperkt die mogen worden gevraagd van de consumenten. Enkel het volgende kan gevraagd worden: verwijlinteresten, niet hoger dan de interest tegen de referentie-interestvoet vermeerderd met acht procentpunten bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties (concreet gaat het voor het 2de semester van 2023 over 12%), berekend op de nog te betalen som en/of een forfaitaire vergoeding indien ze uitdrukkelijk bepaald is. Het bedrag van die forfaitaire vergoeding kent maximumgrenzen in functie van de grootte van het verschuldigde saldo:
Indien een onderneming nalaat om haar huidige schadebedingen aan te passen, dan zullen die oude schadebedingen voor niet geschreven worden gehouden. Ze zullen met andere woorden geen enkele uitwerking krijgen en de onderneming zal geen enkele schadevergoeding van de consument kunnen bekomen op grond van die bedingen. Al de kosten die ze maken om wanbetalers aan te sporen tot actie zullen ze dan zelf moeten dragen, net zoals eventuele verwijlinteresten.
Aangezien het onmogelijk is om al deze voorwaarden weg te contracteren, zorgt elke onderneming er best voor dat in de algemene voorwaarden, of in de specifieke factuurvoorwaarden alles wordt geüpdatet. De wet treedt in werking op 1 september 2023, dus vanaf 1 september zijn al de regels van toepassing op nieuwe contracten. Voor bestaande contracten is er een overgangsperiode tot 1 december 2023. Ondernemingen lossen deze situatie dus best op voor 1 september aanstaande.
Ondernemingen moeten voor 1 september 2023 hun factuurvoorwaarden of algemene voorwaarden die gaan over wanbetaling en invordering van moratoire schulden aanpassen in hun relaties met consumenten. Concreet mogen er voor de klant/consument geen kosten verbonden zijn aan de eerste herinnering. Hiernaast zijn er ook maximumgrenzen opgelegd voor schadebedingen.
Voor lopende contracten hebben ondernemingen tijd tot 1 december 2023 om aan desbetreffende factuurvoorwaarden aan te passen aan de nieuwe wetgeving.
Als u nog met vragen zit kunt u hiervoor zeker bij ons terecht.
[1] Wet van 4 mei 2023 houdende invoeging van Boek XIX “Schulden van de consument” in het Wetboek van economisch recht, BS 23 mei 2023.
23/08/2023
Het Wetboek van economisch recht zal vanaf 1 september een nieuw boek tellen. Dit is te danken aan een wet van 4 mei 2023 die boek XIX WER heeft ingevoegd.[1] Het nieuwe boek zal 15 artikels tellen, maar ondanks de geringe omvang mag het belang hiervan zeker niet onderschat worden. De wetgever heeft deze nieuwe regeling ingevoerd om consumenten die facturen niet, of niet tijdig betalen beter te beschermen. Het boek bevat twee delen. Eerst zijn er de regels inzake de betalingsachterstand van consumenten en ten tweede wordt ook een kader geschetst inzake de minnelijke invordering van schulden. Voor bouwondernemingen, een sector waarin ondernemingen regelmatig te maken hebben met wanbetalingen door klanten is het eerste deel erg relevant. Deze regels rond de wanbetaling zijn van toepassing indien een consument een betalingsachterstand heeft opgelopen bij zijn schuld aan een onderneming. Dit speelt dus niet bij schulden tussen ondernemingen onderling.
2.1. Eerste herinnering
Vooraleer schadebedingen van toepassing kunnen zijn bij wanbetaling van de consument moet er een ingebrekestelling worden verzonden als eerste herinnering. Het beding kan dan spelen na het verstrijken van ten minste veertien kalenderdagen. Die termijn start op de derde werkdag na de verzending van de herinnering aan de consument, maar wanneer de herinnering langs elektronische weg wordt verzonden start de termijn van veertien kalenderdagen op de kalenderdag na de dag van verzending van bijvoorbeeld de e-mail.
Zeer relevant is dat de eerste herinnering volledig gratis moet zijn voor de consument bij niet-betaling van één vervaldatum. Consumenten krijgen dus de facto een extra termijn van 14 dagen om hun schuld te betalen. Als ze in die periode de schuld betalen, zullen ze geen andere extra kost moeten dragen. Deze eerste herinnering moet verplicht de volgende gegevens bevatten: het verschuldigd bedrag en het bedrag van het schadebeding dat zal worden geëist, de naam en het ondernemingsnummer van de onderneming-schuldeiser, een beschrijving van het product dat de schuld heeft doen ontstaan en de datum van opeisbaarheid van deze schuld en de termijn (die van veertien kalenderdagen) waarbinnen de schuld zonder extra kosten kan worden terugbetaald.
Indien er echter sprake is van een contract waarbij regelmatig goederen of diensten worden geleverd, dan kan er per kalenderjaar maar drie keer een eerste herinnering (met name voor drie verschillende vervaldata) zonder extra kosten zijn. Vanaf er voor de vierde keer een betalingsachterstand is in een kalenderjaar, kunnen er herinneringskosten worden aangerekend, maar die mogen niet meer dan 7,50 euro bedragen, verhoogd met de portokosten.
De onderneming moet er ook altijd klaar voor zijn om op vraag van de consument alle bewijsstukken van de schuld en de nodige informatie over hoe de schuld kan worden betwist te verstrekken.
2.2. Kmo’s
Ondernemingen die voldoen aan de criteria in artikel 1:24, §1 van het WVV en dus een kmo zijn krijgen een gunst. Als de consument nog niet heeft betaald in die termijn van veertien kalenderdagen en er speelt een schadebeding dat een verwijlinterest vastlegt, dan kan de kmo beslissen om de verwijlinterest te laten lopen vanaf de kalenderdag die volgt op de dag waarop de herinnering aan de consument wordt verzonden. Concreet is er dus eerst een periode waarbinnen de consument zonder extra kosten kan betalen, maar als dit niet gebeurd is dan is het precies alsof die periode er nooit is geweest en de moratoire interesten direct beginnen lopen zijn op de kalenderdag na de verzending van de eerste herinnering.
2.3. Beperking interesten/vergoeding
De wetgever heeft ook de bedragen beperkt die mogen worden gevraagd van de consumenten. Enkel het volgende kan gevraagd worden: verwijlinteresten, niet hoger dan de interest tegen de referentie-interestvoet vermeerderd met acht procentpunten bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties (concreet gaat het voor het 2de semester van 2023 over 12%), berekend op de nog te betalen som en/of een forfaitaire vergoeding indien ze uitdrukkelijk bepaald is. Het bedrag van die forfaitaire vergoeding kent maximumgrenzen in functie van de grootte van het verschuldigde saldo:
Indien een onderneming nalaat om haar huidige schadebedingen aan te passen, dan zullen die oude schadebedingen voor niet geschreven worden gehouden. Ze zullen met andere woorden geen enkele uitwerking krijgen en de onderneming zal geen enkele schadevergoeding van de consument kunnen bekomen op grond van die bedingen. Al de kosten die ze maken om wanbetalers aan te sporen tot actie zullen ze dan zelf moeten dragen, net zoals eventuele verwijlinteresten.
Aangezien het onmogelijk is om al deze voorwaarden weg te contracteren, zorgt elke onderneming er best voor dat in de algemene voorwaarden, of in de specifieke factuurvoorwaarden alles wordt geüpdatet. De wet treedt in werking op 1 september 2023, dus vanaf 1 september zijn al de regels van toepassing op nieuwe contracten. Voor bestaande contracten is er een overgangsperiode tot 1 december 2023. Ondernemingen lossen deze situatie dus best op voor 1 september aanstaande.
Ondernemingen moeten voor 1 september 2023 hun factuurvoorwaarden of algemene voorwaarden die gaan over wanbetaling en invordering van moratoire schulden aanpassen in hun relaties met consumenten. Concreet mogen er voor de klant/consument geen kosten verbonden zijn aan de eerste herinnering. Hiernaast zijn er ook maximumgrenzen opgelegd voor schadebedingen.
Voor lopende contracten hebben ondernemingen tijd tot 1 december 2023 om aan desbetreffende factuurvoorwaarden aan te passen aan de nieuwe wetgeving.
Als u nog met vragen zit kunt u hiervoor zeker bij ons terecht.
[1] Wet van 4 mei 2023 houdende invoeging van Boek XIX “Schulden van de consument” in het Wetboek van economisch recht, BS 23 mei 2023.
Ockier Advocaten | Beneluxpark 24, 8500 Kortrijk | T 056 25 60 60 | info@ockier-advocaten.be
BTW BE0452 031 480 | Bank: BE97 4665 5551 3149 | Derden: BE58 4665 5551 6179
© 2024 Ockier Advocaten | Algemene voorwaarden | Privacybeleid | Witwasregelgeving | design: adfun.be
Ockier Advocaten | Beneluxpark 24, 8500 Kortrijk | T 056 25 60 60 | info@ockier-advocaten.be
BTW BE0452 031 480 | Bank: BE97 4665 5551 3149 | Derden: BE58 4665 5551 6179
© 2024 Ockier Advocaten | Algemene voorwaarden | Witwasregelgeving | design: adfun.be