10/06/2022
De prijsstijgingen zijn alomtegenwoordig in de bouwsector. De factoren die een invloed hebben op de aanhoudende prijsstijgingen zijn velerlei: de coronacrisis en de daaruit voortvloeiende renovatiehonger van thuiswerkers, logistieke problemen, en ondertussen natuurlijk ook de oorlog in Oekraïne. Speculatie op de grondstoffenmarkt zal er allicht ook mee verband houden.
In deze nieuwsbrief onderzoeken we hoe u zich als aannemer kan wapenen tegen de prijsstijgingen.
Het uitgangspunt is (zoals steeds) dat de concrete contractuele bepalingen van cruciaal belang zijn. Daarom is het in de actuele marktomstandigheden ten zeerste aangewezen om een prijsherzieningsclausule te voorzien. In dergelijke clausule kan u bijvoorbeeld onderstaande formule gebruiken:
p = P . [ x1 . (s / S) + x2 . (i / I) + (1 - x1 - x2)]
p = de herziene aannemingsprijs
P = de oorspronkelijke aannemingsprijs voortvloeiende uit de aannemingsovereenkomst
x1 = de weging van de arbeidskosten
s = het gemiddeld uurloon van kracht op de startdatum van de werken waarop de betaling/de factuur betrekking heeft, verhoogd met een percentage sociale lasten en verzekeringen
S = het gemiddeld uurloon van kracht op datum van de ondertekening van de aannemingsovereenkomst
x2 = de weging van materiaalkosten
i = het indexcijfer, op basis van jaarlijks verbruik van de meeste gebruikte materialen en grondstoffen door bouwbedrijf, m.b.t. kalendermaand vóór startdatum werken waarop de betaling/factuur betrekking heeft
I = het indexcijfer m.b.t. kalendermaand vóór datum van totstandkoming van overeenkomst
Voor de waarden van s en S kan u de loonschalen op de website van de FOD Economie raadplegen. Om de waarden van i en I in te vullen kan de Index I 2021 (die de vroegere Index I of Mercuriale vervangt) gehanteerd worden. De Index I 2021 wordt vastgelegd door de FOD Economie en is verplicht te gebruiken in overeenkomsten die onder het toepassingsgebied van de Wet Breyne vallen. Alternatieve indexen zijn bijvoorbeeld de Abex-index en de Agoria-index.
Bij het opstellen van een prijsherzieningsclausule moeten er bepaalde dwingende wettelijke regels nageleefd worden. Zo bevat de Wet van 30 maart 1976 betreffende de economische herstelmaatregelen onder meer volgende regels die in principe van toepassing zijn op alle aannemingsovereenkomsten:
De Wet Breyne en het bijhorende uitvoeringsbesluit bevatten eveneens bijzondere voorschriften en bepalen onder andere:
Prijsherzieningsclausules die in strijd zijn met bovenstaande wetgeving, worden voor ongeschreven gehouden. Ook inzake overheidsopdrachten bestaan er trouwens bijzondere regels (die niet binnen het bestek van deze nieuwsbrief vallen).
Uiteraard zijn er ook veel aannemers die geen prijsherzieningsclausule in hun aannemingsovereenkomst hebben staan of die geconfronteerd worden met prijsstijgingen die dermate groot zijn dat de prijsherzieningsclausule geen (of onvoldoende) soelaas biedt.
In dat geval is het natuurlijk in eerste instantie aangewezen dat de partijen spreken met elkaar en proberen een vergelijk te vinden. Als dit niet mogelijk blijkt, kan er mogelijk een beroep gedaan worden op de imprevisieleer. Er zal zich een geval van imprevisie voordoen wanneer de uitvoering van de overeenkomst moeilijker, zwaarder of duurder wordt ingevolge onvoorzienbare, ontoerekenbare en gewijzigde omstandigheden.
Imprevisie moet goed onderscheiden worden van overmacht: het essentiële verschil is dat in geval van overmacht de uitvoering van de overeenkomst (redelijkerwijze) onmogelijk wordt, en niet louter moeilijker, zwaarder of duurder.
Op heden wordt de imprevisieleer niet algemeen aanvaard in het Belgische recht. Men gaat er van uit dat een overeenkomst bindende kracht heeft en in principe moet worden nageleefd.
Het nieuwe boek 5 van het Burgerlijk Wetboek zal echter een wetsbepaling bevatten die de toepassing van de imprevisieleer wettelijk mogelijk maakt. Op grond van dit nieuwe artikel 5.74 BW zal de schuldenaar aan de schuldeiser kunnen vragen om het contract opnieuw te onderhandelen met het oog op de aanpassing of beëindiging ervan indien aan de volgende vereisten is voldaan:
1° een verandering van omstandigheden maakt de uitvoering van het contract buitensporig bezwarend, dermate dat de uitvoering ervan redelijkerwijze niet langer kan worden geëist;
2° die verandering was onvoorzienbaar bij de contractsluiting;
3° die verandering is ontoerekenbaar aan de schuldenaar in de zin van artikel 5.225 BW;
4° de schuldenaar heeft dit risico niet voor zijn rekening genomen; en
5° de wet noch het contract sluiten die mogelijkheid uit.
Bij afwijzing of mislukking van de heronderhandelingen binnen een redelijke termijn, kan de rechter, op verzoek van één van de partijen:
Het zal natuurlijk steeds aan de rechter zijn om te oordelen of de toepassingsvoorwaarden van imprevisie vervuld zijn.
Wellicht zal dit nieuwe artikel 5.74 van het Burgerlijk Wetboek, net zoals de rest van het nieuwe boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, in werking treden op 1 november of 1 december 2022.
Niet alleen voorafgaand aan, maar ook na de inwerkingtreding kan het nuttig zijn om een zogeheten “imprevisieclausule” of “hardship clause” op te nemen in de aannemingsovereenkomst. Met dergelijke clausule kan u de toepassing van de imprevisieleer mogelijk maken, dit onder de voorwaarden en modaliteiten vastgelegd door de partijen.
Aarzel niet om ons te contacteren mocht u verdere vragen hebben over dit onderwerp.
10/06/2022
De prijsstijgingen zijn alomtegenwoordig in de bouwsector. De factoren die een invloed hebben op de aanhoudende prijsstijgingen zijn velerlei: de coronacrisis en de daaruit voortvloeiende renovatiehonger van thuiswerkers, logistieke problemen, en ondertussen natuurlijk ook de oorlog in Oekraïne. Speculatie op de grondstoffenmarkt zal er allicht ook mee verband houden.
In deze nieuwsbrief onderzoeken we hoe u zich als aannemer kan wapenen tegen de prijsstijgingen.
Het uitgangspunt is (zoals steeds) dat de concrete contractuele bepalingen van cruciaal belang zijn. Daarom is het in de actuele marktomstandigheden ten zeerste aangewezen om een prijsherzieningsclausule te voorzien. In dergelijke clausule kan u bijvoorbeeld onderstaande formule gebruiken:
p = P . [ x1 . (s / S) + x2 . (i / I) + (1 - x1 - x2)]
p = de herziene aannemingsprijs
P = de oorspronkelijke aannemingsprijs voortvloeiende uit de aannemingsovereenkomst
x1 = de weging van de arbeidskosten
s = het gemiddeld uurloon van kracht op de startdatum van de werken waarop de betaling/de factuur betrekking heeft, verhoogd met een percentage sociale lasten en verzekeringen
S = het gemiddeld uurloon van kracht op datum van de ondertekening van de aannemingsovereenkomst
x2 = de weging van materiaalkosten
i = het indexcijfer, op basis van jaarlijks verbruik van de meeste gebruikte materialen en grondstoffen door bouwbedrijf, m.b.t. kalendermaand vóór startdatum werken waarop de betaling/factuur betrekking heeft
I = het indexcijfer m.b.t. kalendermaand vóór datum van totstandkoming van overeenkomst
Voor de waarden van s en S kan u de loonschalen op de website van de FOD Economie raadplegen. Om de waarden van i en I in te vullen kan de Index I 2021 (die de vroegere Index I of Mercuriale vervangt) gehanteerd worden. De Index I 2021 wordt vastgelegd door de FOD Economie en is verplicht te gebruiken in overeenkomsten die onder het toepassingsgebied van de Wet Breyne vallen. Alternatieve indexen zijn bijvoorbeeld de Abex-index en de Agoria-index.
Bij het opstellen van een prijsherzieningsclausule moeten er bepaalde dwingende wettelijke regels nageleefd worden. Zo bevat de Wet van 30 maart 1976 betreffende de economische herstelmaatregelen onder meer volgende regels die in principe van toepassing zijn op alle aannemingsovereenkomsten:
De Wet Breyne en het bijhorende uitvoeringsbesluit bevatten eveneens bijzondere voorschriften en bepalen onder andere:
Prijsherzieningsclausules die in strijd zijn met bovenstaande wetgeving, worden voor ongeschreven gehouden. Ook inzake overheidsopdrachten bestaan er trouwens bijzondere regels (die niet binnen het bestek van deze nieuwsbrief vallen).
Uiteraard zijn er ook veel aannemers die geen prijsherzieningsclausule in hun aannemingsovereenkomst hebben staan of die geconfronteerd worden met prijsstijgingen die dermate groot zijn dat de prijsherzieningsclausule geen (of onvoldoende) soelaas biedt.
In dat geval is het natuurlijk in eerste instantie aangewezen dat de partijen spreken met elkaar en proberen een vergelijk te vinden. Als dit niet mogelijk blijkt, kan er mogelijk een beroep gedaan worden op de imprevisieleer. Er zal zich een geval van imprevisie voordoen wanneer de uitvoering van de overeenkomst moeilijker, zwaarder of duurder wordt ingevolge onvoorzienbare, ontoerekenbare en gewijzigde omstandigheden.
Imprevisie moet goed onderscheiden worden van overmacht: het essentiële verschil is dat in geval van overmacht de uitvoering van de overeenkomst (redelijkerwijze) onmogelijk wordt, en niet louter moeilijker, zwaarder of duurder.
Op heden wordt de imprevisieleer niet algemeen aanvaard in het Belgische recht. Men gaat er van uit dat een overeenkomst bindende kracht heeft en in principe moet worden nageleefd.
Het nieuwe boek 5 van het Burgerlijk Wetboek zal echter een wetsbepaling bevatten die de toepassing van de imprevisieleer wettelijk mogelijk maakt. Op grond van dit nieuwe artikel 5.74 BW zal de schuldenaar aan de schuldeiser kunnen vragen om het contract opnieuw te onderhandelen met het oog op de aanpassing of beëindiging ervan indien aan de volgende vereisten is voldaan:
1° een verandering van omstandigheden maakt de uitvoering van het contract buitensporig bezwarend, dermate dat de uitvoering ervan redelijkerwijze niet langer kan worden geëist;
2° die verandering was onvoorzienbaar bij de contractsluiting;
3° die verandering is ontoerekenbaar aan de schuldenaar in de zin van artikel 5.225 BW;
4° de schuldenaar heeft dit risico niet voor zijn rekening genomen; en
5° de wet noch het contract sluiten die mogelijkheid uit.
Bij afwijzing of mislukking van de heronderhandelingen binnen een redelijke termijn, kan de rechter, op verzoek van één van de partijen:
Het zal natuurlijk steeds aan de rechter zijn om te oordelen of de toepassingsvoorwaarden van imprevisie vervuld zijn.
Wellicht zal dit nieuwe artikel 5.74 van het Burgerlijk Wetboek, net zoals de rest van het nieuwe boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, in werking treden op 1 november of 1 december 2022.
Niet alleen voorafgaand aan, maar ook na de inwerkingtreding kan het nuttig zijn om een zogeheten “imprevisieclausule” of “hardship clause” op te nemen in de aannemingsovereenkomst. Met dergelijke clausule kan u de toepassing van de imprevisieleer mogelijk maken, dit onder de voorwaarden en modaliteiten vastgelegd door de partijen.
Aarzel niet om ons te contacteren mocht u verdere vragen hebben over dit onderwerp.
10/06/2022
De prijsstijgingen zijn alomtegenwoordig in de bouwsector. De factoren die een invloed hebben op de aanhoudende prijsstijgingen zijn velerlei: de coronacrisis en de daaruit voortvloeiende renovatiehonger van thuiswerkers, logistieke problemen, en ondertussen natuurlijk ook de oorlog in Oekraïne. Speculatie op de grondstoffenmarkt zal er allicht ook mee verband houden.
In deze nieuwsbrief onderzoeken we hoe u zich als aannemer kan wapenen tegen de prijsstijgingen.
Het uitgangspunt is (zoals steeds) dat de concrete contractuele bepalingen van cruciaal belang zijn. Daarom is het in de actuele marktomstandigheden ten zeerste aangewezen om een prijsherzieningsclausule te voorzien. In dergelijke clausule kan u bijvoorbeeld onderstaande formule gebruiken:
p = P . [ x1 . (s / S) + x2 . (i / I) + (1 - x1 - x2)]
p = de herziene aannemingsprijs
P = de oorspronkelijke aannemingsprijs voortvloeiende uit de aannemingsovereenkomst
x1 = de weging van de arbeidskosten
s = het gemiddeld uurloon van kracht op de startdatum van de werken waarop de betaling/de factuur betrekking heeft, verhoogd met een percentage sociale lasten en verzekeringen
S = het gemiddeld uurloon van kracht op datum van de ondertekening van de aannemingsovereenkomst
x2 = de weging van materiaalkosten
i = het indexcijfer, op basis van jaarlijks verbruik van de meeste gebruikte materialen en grondstoffen door bouwbedrijf, m.b.t. kalendermaand vóór startdatum werken waarop de betaling/factuur betrekking heeft
I = het indexcijfer m.b.t. kalendermaand vóór datum van totstandkoming van overeenkomst
Voor de waarden van s en S kan u de loonschalen op de website van de FOD Economie raadplegen. Om de waarden van i en I in te vullen kan de Index I 2021 (die de vroegere Index I of Mercuriale vervangt) gehanteerd worden. De Index I 2021 wordt vastgelegd door de FOD Economie en is verplicht te gebruiken in overeenkomsten die onder het toepassingsgebied van de Wet Breyne vallen. Alternatieve indexen zijn bijvoorbeeld de Abex-index en de Agoria-index.
Bij het opstellen van een prijsherzieningsclausule moeten er bepaalde dwingende wettelijke regels nageleefd worden. Zo bevat de Wet van 30 maart 1976 betreffende de economische herstelmaatregelen onder meer volgende regels die in principe van toepassing zijn op alle aannemingsovereenkomsten:
De Wet Breyne en het bijhorende uitvoeringsbesluit bevatten eveneens bijzondere voorschriften en bepalen onder andere:
Prijsherzieningsclausules die in strijd zijn met bovenstaande wetgeving, worden voor ongeschreven gehouden. Ook inzake overheidsopdrachten bestaan er trouwens bijzondere regels (die niet binnen het bestek van deze nieuwsbrief vallen).
Uiteraard zijn er ook veel aannemers die geen prijsherzieningsclausule in hun aannemingsovereenkomst hebben staan of die geconfronteerd worden met prijsstijgingen die dermate groot zijn dat de prijsherzieningsclausule geen (of onvoldoende) soelaas biedt.
In dat geval is het natuurlijk in eerste instantie aangewezen dat de partijen spreken met elkaar en proberen een vergelijk te vinden. Als dit niet mogelijk blijkt, kan er mogelijk een beroep gedaan worden op de imprevisieleer. Er zal zich een geval van imprevisie voordoen wanneer de uitvoering van de overeenkomst moeilijker, zwaarder of duurder wordt ingevolge onvoorzienbare, ontoerekenbare en gewijzigde omstandigheden.
Imprevisie moet goed onderscheiden worden van overmacht: het essentiële verschil is dat in geval van overmacht de uitvoering van de overeenkomst (redelijkerwijze) onmogelijk wordt, en niet louter moeilijker, zwaarder of duurder.
Op heden wordt de imprevisieleer niet algemeen aanvaard in het Belgische recht. Men gaat er van uit dat een overeenkomst bindende kracht heeft en in principe moet worden nageleefd.
Het nieuwe boek 5 van het Burgerlijk Wetboek zal echter een wetsbepaling bevatten die de toepassing van de imprevisieleer wettelijk mogelijk maakt. Op grond van dit nieuwe artikel 5.74 BW zal de schuldenaar aan de schuldeiser kunnen vragen om het contract opnieuw te onderhandelen met het oog op de aanpassing of beëindiging ervan indien aan de volgende vereisten is voldaan:
1° een verandering van omstandigheden maakt de uitvoering van het contract buitensporig bezwarend, dermate dat de uitvoering ervan redelijkerwijze niet langer kan worden geëist;
2° die verandering was onvoorzienbaar bij de contractsluiting;
3° die verandering is ontoerekenbaar aan de schuldenaar in de zin van artikel 5.225 BW;
4° de schuldenaar heeft dit risico niet voor zijn rekening genomen; en
5° de wet noch het contract sluiten die mogelijkheid uit.
Bij afwijzing of mislukking van de heronderhandelingen binnen een redelijke termijn, kan de rechter, op verzoek van één van de partijen:
Het zal natuurlijk steeds aan de rechter zijn om te oordelen of de toepassingsvoorwaarden van imprevisie vervuld zijn.
Wellicht zal dit nieuwe artikel 5.74 van het Burgerlijk Wetboek, net zoals de rest van het nieuwe boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, in werking treden op 1 november of 1 december 2022.
Niet alleen voorafgaand aan, maar ook na de inwerkingtreding kan het nuttig zijn om een zogeheten “imprevisieclausule” of “hardship clause” op te nemen in de aannemingsovereenkomst. Met dergelijke clausule kan u de toepassing van de imprevisieleer mogelijk maken, dit onder de voorwaarden en modaliteiten vastgelegd door de partijen.
Aarzel niet om ons te contacteren mocht u verdere vragen hebben over dit onderwerp.
Ockier Advocaten | Beneluxpark 24, 8500 Kortrijk | T 056 25 60 60 | info@ockier-advocaten.be
BTW BE0452 031 480 | Bank: BE97 4665 5551 3149 | Derden: BE58 4665 5551 6179
© 2024 Ockier Advocaten | Algemene voorwaarden | Privacybeleid | Witwasregelgeving | design: adfun.be
Ockier Advocaten | Beneluxpark 24, 8500 Kortrijk | T 056 25 60 60 | info@ockier-advocaten.be
BTW BE0452 031 480 | Bank: BE97 4665 5551 3149 | Derden: BE58 4665 5551 6179
© 2024 Ockier Advocaten | Algemene voorwaarden | Witwasregelgeving | design: adfun.be