06/02/2024
Op 24 januari keurde de meerderheid van het Vlaams Parlement het laatste ontwerp van Stikstofdecreet goed. Dat Vlaanderen het Stikstofakkoord van maart 2023 nu vertaalt in het nieuwe Stikstofdecreet, verliep niet zonder slag of stoot. In oktober 2023 gaf de Raad van State een zeer kritisch advies over het toen voorliggende voorstel. Vlaanderen moest terug naar de tekentafel en vertaalde het advies in het recent goedgekeurde Stikstofdecreet. Hieronder volgt een uiteenzetting van de belangrijkste principes van het decreet.
Het stikstofdecreet is er gekomen om de achteruitgang van biodiversiteit in Europees beschermde natuurgebieden achteruit te dringen. De uitstoot van stikstof zorgt namelijk voor een verzuring van de omgeving waardoor bepaalde planten sterven en andere zoals bramen en netels gaan overwoekeren. Het decreet probeert dus de totale uitstoot van stikstof in Vlaanderen naar beneden te krijgen
In Vlaanderen zijn zowel de landbouw als de industrie de grootste producenten van stikstof in respectievelijk de vorm van ammoniak en stikstofoxiden. Beide sectoren zullen de impact van het stikstofdecreet het hardst voelen. Het decreet heeft voor ogen om tegen 1 januari 2031 de uitstoot van ammoniak met 40,6% te verminderen en de uitstoot van stikstoxiden met 45,1%.
Vooral de veehouderijen en mestverwerkingsbedrijven zullen de nieuwe regeling het hardst voelen. Deze bedrijven vallen vaak onder de noemer van “piekbelaster”. Piekbelasters hebben een disproportionele grootte uitstoot van stikstof op beschermde natuurgebieden in de buurt. Om als piekbelaster te worden aangeduid dient een bedrijf meer dan 50% dan stikstof uit te stoten die een bepaald gebied normaal per jaar kan dragen zonder dat er significante schade optreedt aan de natuur, de zogenaamde kritische depositiewaarde. Deze piekbelasters zullen hun activiteit moeten stopzetten ten laatste op 31 december 2030. Voor deze stopzetting wordt voorzien in flankerend beleid voor de bedrijven wiens vergunning nog niet vervallen is of die tijdig een aanvraag indienden. Zo zullen stoppende landbouwers geen vergunning nodig hebben om te blijven wonen op hun landbouwperceel. Er wordt ook voorzien in een stopzettingsvergoeding die verhoogd wordt naarmate de stopzetting vroeger gebeurt.
Wat ook opvalt aan het stikstofdecreet is het feit dat vergunningen voor landbouw met impact op natuurgebieden geen probleem is indien de impactscore van een landbouwbedrijf ofwel de verhouding tussen het bedrijf zijn bijdrage aan de stikstofneerslag op dat natuurgebied en de kritische depositiewaarde van dat natuurgebied, kleiner blijft dan 0,025%. Voor industrie bedraagt de drempel “maar” 1%. Dit verschil in behandeling en het feit dat de drempelwaardes volgens de Raad van State arbitrair worden gebruikt, zorgt voor weinig sympathie bij de landbouwers.
Gesterkt door de zeer strenge en uitgebreide kritiek van de afdeling Wetgeving van de Raad van State, is het vrijwel zeker dat belangenorganisaties zoals de Boerenbond het Stikstofdecreet zullen aanvechten bij het Grondwettelijk Hof.
Mocht u vragen hebben omtrent deze materie, aarzel zeker niet om het kantoor te contacteren!
06/02/2024
Op 24 januari keurde de meerderheid van het Vlaams Parlement het laatste ontwerp van Stikstofdecreet goed. Dat Vlaanderen het Stikstofakkoord van maart 2023 nu vertaalt in het nieuwe Stikstofdecreet, verliep niet zonder slag of stoot. In oktober 2023 gaf de Raad van State een zeer kritisch advies over het toen voorliggende voorstel. Vlaanderen moest terug naar de tekentafel en vertaalde het advies in het recent goedgekeurde Stikstofdecreet. Hieronder volgt een uiteenzetting van de belangrijkste principes van het decreet.
Het stikstofdecreet is er gekomen om de achteruitgang van biodiversiteit in Europees beschermde natuurgebieden achteruit te dringen. De uitstoot van stikstof zorgt namelijk voor een verzuring van de omgeving waardoor bepaalde planten sterven en andere zoals bramen en netels gaan overwoekeren. Het decreet probeert dus de totale uitstoot van stikstof in Vlaanderen naar beneden te krijgen
In Vlaanderen zijn zowel de landbouw als de industrie de grootste producenten van stikstof in respectievelijk de vorm van ammoniak en stikstofoxiden. Beide sectoren zullen de impact van het stikstofdecreet het hardst voelen. Het decreet heeft voor ogen om tegen 1 januari 2031 de uitstoot van ammoniak met 40,6% te verminderen en de uitstoot van stikstoxiden met 45,1%.
Vooral de veehouderijen en mestverwerkingsbedrijven zullen de nieuwe regeling het hardst voelen. Deze bedrijven vallen vaak onder de noemer van “piekbelaster”. Piekbelasters hebben een disproportionele grootte uitstoot van stikstof op beschermde natuurgebieden in de buurt. Om als piekbelaster te worden aangeduid dient een bedrijf meer dan 50% dan stikstof uit te stoten die een bepaald gebied normaal per jaar kan dragen zonder dat er significante schade optreedt aan de natuur, de zogenaamde kritische depositiewaarde. Deze piekbelasters zullen hun activiteit moeten stopzetten ten laatste op 31 december 2030. Voor deze stopzetting wordt voorzien in flankerend beleid voor de bedrijven wiens vergunning nog niet vervallen is of die tijdig een aanvraag indienden. Zo zullen stoppende landbouwers geen vergunning nodig hebben om te blijven wonen op hun landbouwperceel. Er wordt ook voorzien in een stopzettingsvergoeding die verhoogd wordt naarmate de stopzetting vroeger gebeurt.
Wat ook opvalt aan het stikstofdecreet is het feit dat vergunningen voor landbouw met impact op natuurgebieden geen probleem is indien de impactscore van een landbouwbedrijf ofwel de verhouding tussen het bedrijf zijn bijdrage aan de stikstofneerslag op dat natuurgebied en de kritische depositiewaarde van dat natuurgebied, kleiner blijft dan 0,025%. Voor industrie bedraagt de drempel “maar” 1%. Dit verschil in behandeling en het feit dat de drempelwaardes volgens de Raad van State arbitrair worden gebruikt, zorgt voor weinig sympathie bij de landbouwers.
Gesterkt door de zeer strenge en uitgebreide kritiek van de afdeling Wetgeving van de Raad van State, is het vrijwel zeker dat belangenorganisaties zoals de Boerenbond het Stikstofdecreet zullen aanvechten bij het Grondwettelijk Hof.
Mocht u vragen hebben omtrent deze materie, aarzel zeker niet om het kantoor te contacteren!
06/02/2024
Op 24 januari keurde de meerderheid van het Vlaams Parlement het laatste ontwerp van Stikstofdecreet goed. Dat Vlaanderen het Stikstofakkoord van maart 2023 nu vertaalt in het nieuwe Stikstofdecreet, verliep niet zonder slag of stoot. In oktober 2023 gaf de Raad van State een zeer kritisch advies over het toen voorliggende voorstel. Vlaanderen moest terug naar de tekentafel en vertaalde het advies in het recent goedgekeurde Stikstofdecreet. Hieronder volgt een uiteenzetting van de belangrijkste principes van het decreet.
Het stikstofdecreet is er gekomen om de achteruitgang van biodiversiteit in Europees beschermde natuurgebieden achteruit te dringen. De uitstoot van stikstof zorgt namelijk voor een verzuring van de omgeving waardoor bepaalde planten sterven en andere zoals bramen en netels gaan overwoekeren. Het decreet probeert dus de totale uitstoot van stikstof in Vlaanderen naar beneden te krijgen
In Vlaanderen zijn zowel de landbouw als de industrie de grootste producenten van stikstof in respectievelijk de vorm van ammoniak en stikstofoxiden. Beide sectoren zullen de impact van het stikstofdecreet het hardst voelen. Het decreet heeft voor ogen om tegen 1 januari 2031 de uitstoot van ammoniak met 40,6% te verminderen en de uitstoot van stikstoxiden met 45,1%.
Vooral de veehouderijen en mestverwerkingsbedrijven zullen de nieuwe regeling het hardst voelen. Deze bedrijven vallen vaak onder de noemer van “piekbelaster”. Piekbelasters hebben een disproportionele grootte uitstoot van stikstof op beschermde natuurgebieden in de buurt. Om als piekbelaster te worden aangeduid dient een bedrijf meer dan 50% dan stikstof uit te stoten die een bepaald gebied normaal per jaar kan dragen zonder dat er significante schade optreedt aan de natuur, de zogenaamde kritische depositiewaarde. Deze piekbelasters zullen hun activiteit moeten stopzetten ten laatste op 31 december 2030. Voor deze stopzetting wordt voorzien in flankerend beleid voor de bedrijven wiens vergunning nog niet vervallen is of die tijdig een aanvraag indienden. Zo zullen stoppende landbouwers geen vergunning nodig hebben om te blijven wonen op hun landbouwperceel. Er wordt ook voorzien in een stopzettingsvergoeding die verhoogd wordt naarmate de stopzetting vroeger gebeurt.
Wat ook opvalt aan het stikstofdecreet is het feit dat vergunningen voor landbouw met impact op natuurgebieden geen probleem is indien de impactscore van een landbouwbedrijf ofwel de verhouding tussen het bedrijf zijn bijdrage aan de stikstofneerslag op dat natuurgebied en de kritische depositiewaarde van dat natuurgebied, kleiner blijft dan 0,025%. Voor industrie bedraagt de drempel “maar” 1%. Dit verschil in behandeling en het feit dat de drempelwaardes volgens de Raad van State arbitrair worden gebruikt, zorgt voor weinig sympathie bij de landbouwers.
Gesterkt door de zeer strenge en uitgebreide kritiek van de afdeling Wetgeving van de Raad van State, is het vrijwel zeker dat belangenorganisaties zoals de Boerenbond het Stikstofdecreet zullen aanvechten bij het Grondwettelijk Hof.
Mocht u vragen hebben omtrent deze materie, aarzel zeker niet om het kantoor te contacteren!
Ockier Advocaten | Beneluxpark 24, 8500 Kortrijk | T 056 25 60 60 | info@ockier-advocaten.be
BTW BE0452 031 480 | Bank: BE97 4665 5551 3149 | Derden: BE58 4665 5551 6179
© 2024 Ockier Advocaten | Algemene voorwaarden | Privacybeleid | Witwasregelgeving | design: adfun.be
Ockier Advocaten | Beneluxpark 24, 8500 Kortrijk | T 056 25 60 60 | info@ockier-advocaten.be
BTW BE0452 031 480 | Bank: BE97 4665 5551 3149 | Derden: BE58 4665 5551 6179
© 2024 Ockier Advocaten | Algemene voorwaarden | Witwasregelgeving | design: adfun.be