News & events

Banner 25.02.2025

26/02/2025

Dan toch geen uitbreiding van de bevoegdheden van de Raad voor Vergunningsbetwistingen

 

Inleiding

Op 28 augustus 2023 werd het Decreet tot wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, het Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van bepaalde Vlaamse bestuurscolleges van 4 april 2014 en het Decreet betreffende complexe projecten van 25 april 2014, gepubliceerd. Het decreet had onder andere als doel de uitbreiding van de rechtsmacht van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

 

Wat werd er veranderd?

De Vlaamse regering beoogde met dit decreet de doorlooptijd van de beroepsprocedures tegen ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen en voorkeurs- en projectbesluiten met betrekking tot complexe projecten te verkorten.

Er werd besloten om de huidige beslissingsbevoegdheid van de Raad van State over te dragen naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Deze bevoegdheidsoverdracht van een federaal administratief rechtscollege naar Vlaams administratief rechtscollege kreeg een formele basis in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 

In de gewijzigde Codex werd de rechtsmacht van de Raad voor Vergunningsbetwistingen aldus uitgebreid. De Raad kreeg de bevoegdheid om beroepen te behandelen tegen besluiten tot definitieve vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen en voorkeurs- en projectbesluiten met betrekking tot complexe projecten. Met deze maatregel streefde de Vlaamse regering ernaar de uitvoering van maatschappelijk belangrijke projecten te versnellen.

De decreetgever behield de basisprincipes van de procedure zoals die bij de Raad van State bestonden. Zo bleef de beroepstermijn van 60 dagen voor annulatieberoepen van kracht. De decreetgever stelde echter wel dat de Raad de dossiers “bij voorrang” zou behandelen.

 

Vernietigingsberoepen ingediend bij het Grondwettelijk Hof

De Raad van State, afdeling Wetgeving, sprak zich eerder negatief uit over dit voornemen.

 

In reactie daarop werden een aantal vernietigingsberoepen ingediend bij het Grondwettelijk Hof. Dit Hof heeft op 13 februari 2025 geoordeeld dat de bevoegdheidsoverdracht in strijd is met de Belgische bevoegdheidsverdeling.

 

Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat het de federale wetgever is die bevoegd is om de samenstelling, de bevoegdheid en de werking van de Raad van State vast te stellen (artikel 160 Grondwet) en om administratieve rechtscolleges op te richten, evenals hun bevoegdheden en bijhorende procedurele regels (artikel 161 Grondwet). Hierdoor is de decreetgever volgens het Hof in principe niet bevoegd om bepalingen in te voeren die beroepen mogelijk maken bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen – een administratief rechtscollege – en die de bevoegdheid van de Raad van State inperken.

 

Het Hof oordeelde dat de  decreetgever, op basis van impliciete bevoegdheden, wel een decreet mag aannemen dat een federale aangelegenheid regelt, mits het noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn bevoegdheden, de aangelegenheid geschikt is voor een gedifferentieerde regeling en de impact van het decreet op de federale aangelegenheid marginaal is. Dit is echter hier niet het geval volgens het Hof.

 

Conclusie

De Raad van State is aldus terug bevoegd voor beroepen ingediend tegen ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen en voorkeurs- en projectbesluiten met betrekking tot complexe projecten.

 

Aangezien het decreet op 31 december 2024 in werking was getreden en het vernietigingsarrest van het Grondwettelijk Hof dateert van 13 februari 2025, kunnen er reeds beroepen zijn ingediend bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Daarom oordeelde het Hof dat er voor de betrokken besluiten die tussen 31 december 2024 en de publicatie van het arrest in het Belgische Staatsblad zijn genomen, een nieuwe termijn van 60 dagen moet worden vastgesteld om beroep in te stellen bij de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak.

 

Heeft u nog vragen? Neem gerust contact op met ons kantoor voor een consultatie. Ockier & Partners Advocaten (Part of Moore Law) verleent deskundig juridisch advies op het gebied van aanbestedingsrecht, vastgoedrecht en ondernemingsrecht.

Auteur

Onah Masschelein

News & events

Banner 25.02.2025

26/02/2025

Dan toch geen uitbreiding van de bevoegdheden van de Raad voor Vergunningsbetwistingen

 

Inleiding

Op 28 augustus 2023 werd het Decreet tot wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, het Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van bepaalde Vlaamse bestuurscolleges van 4 april 2014 en het Decreet betreffende complexe projecten van 25 april 2014, gepubliceerd. Het decreet had onder andere als doel de uitbreiding van de rechtsmacht van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

 

Wat werd er veranderd?

De Vlaamse regering beoogde met dit decreet de doorlooptijd van de beroepsprocedures tegen ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen en voorkeurs- en projectbesluiten met betrekking tot complexe projecten te verkorten.

Er werd besloten om de huidige beslissingsbevoegdheid van de Raad van State over te dragen naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Deze bevoegdheidsoverdracht van een federaal administratief rechtscollege naar Vlaams administratief rechtscollege kreeg een formele basis in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 

In de gewijzigde Codex werd de rechtsmacht van de Raad voor Vergunningsbetwistingen aldus uitgebreid. De Raad kreeg de bevoegdheid om beroepen te behandelen tegen besluiten tot definitieve vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen en voorkeurs- en projectbesluiten met betrekking tot complexe projecten. Met deze maatregel streefde de Vlaamse regering ernaar de uitvoering van maatschappelijk belangrijke projecten te versnellen.

De decreetgever behield de basisprincipes van de procedure zoals die bij de Raad van State bestonden. Zo bleef de beroepstermijn van 60 dagen voor annulatieberoepen van kracht. De decreetgever stelde echter wel dat de Raad de dossiers “bij voorrang” zou behandelen.

 

Vernietigingsberoepen ingediend bij het Grondwettelijk Hof

De Raad van State, afdeling Wetgeving, sprak zich eerder negatief uit over dit voornemen.

 

In reactie daarop werden een aantal vernietigingsberoepen ingediend bij het Grondwettelijk Hof. Dit Hof heeft op 13 februari 2025 geoordeeld dat de bevoegdheidsoverdracht in strijd is met de Belgische bevoegdheidsverdeling.

 

Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat het de federale wetgever is die bevoegd is om de samenstelling, de bevoegdheid en de werking van de Raad van State vast te stellen (artikel 160 Grondwet) en om administratieve rechtscolleges op te richten, evenals hun bevoegdheden en bijhorende procedurele regels (artikel 161 Grondwet). Hierdoor is de decreetgever volgens het Hof in principe niet bevoegd om bepalingen in te voeren die beroepen mogelijk maken bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen – een administratief rechtscollege – en die de bevoegdheid van de Raad van State inperken.

 

Het Hof oordeelde dat de  decreetgever, op basis van impliciete bevoegdheden, wel een decreet mag aannemen dat een federale aangelegenheid regelt, mits het noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn bevoegdheden, de aangelegenheid geschikt is voor een gedifferentieerde regeling en de impact van het decreet op de federale aangelegenheid marginaal is. Dit is echter hier niet het geval volgens het Hof.

 

Conclusie

De Raad van State is aldus terug bevoegd voor beroepen ingediend tegen ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen en voorkeurs- en projectbesluiten met betrekking tot complexe projecten.

 

Aangezien het decreet op 31 december 2024 in werking was getreden en het vernietigingsarrest van het Grondwettelijk Hof dateert van 13 februari 2025, kunnen er reeds beroepen zijn ingediend bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Daarom oordeelde het Hof dat er voor de betrokken besluiten die tussen 31 december 2024 en de publicatie van het arrest in het Belgische Staatsblad zijn genomen, een nieuwe termijn van 60 dagen moet worden vastgesteld om beroep in te stellen bij de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak.

 

Heeft u nog vragen? Neem gerust contact op met ons kantoor voor een consultatie. Ockier & Partners Advocaten (Part of Moore Law) verleent deskundig juridisch advies op het gebied van aanbestedingsrecht, vastgoedrecht en ondernemingsrecht.

Auteur

Onah Masschelein

News & events

Banner 25.02.2025

26/02/2025

Dan toch geen uitbreiding van de bevoegdheden van de Raad voor Vergunningsbetwistingen

 

Inleiding

Op 28 augustus 2023 werd het Decreet tot wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, het Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van bepaalde Vlaamse bestuurscolleges van 4 april 2014 en het Decreet betreffende complexe projecten van 25 april 2014, gepubliceerd. Het decreet had onder andere als doel de uitbreiding van de rechtsmacht van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

 

Wat werd er veranderd?

De Vlaamse regering beoogde met dit decreet de doorlooptijd van de beroepsprocedures tegen ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen en voorkeurs- en projectbesluiten met betrekking tot complexe projecten te verkorten.

Er werd besloten om de huidige beslissingsbevoegdheid van de Raad van State over te dragen naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Deze bevoegdheidsoverdracht van een federaal administratief rechtscollege naar Vlaams administratief rechtscollege kreeg een formele basis in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 

In de gewijzigde Codex werd de rechtsmacht van de Raad voor Vergunningsbetwistingen aldus uitgebreid. De Raad kreeg de bevoegdheid om beroepen te behandelen tegen besluiten tot definitieve vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen en voorkeurs- en projectbesluiten met betrekking tot complexe projecten. Met deze maatregel streefde de Vlaamse regering ernaar de uitvoering van maatschappelijk belangrijke projecten te versnellen.

De decreetgever behield de basisprincipes van de procedure zoals die bij de Raad van State bestonden. Zo bleef de beroepstermijn van 60 dagen voor annulatieberoepen van kracht. De decreetgever stelde echter wel dat de Raad de dossiers “bij voorrang” zou behandelen.

 

Vernietigingsberoepen ingediend bij het Grondwettelijk Hof

De Raad van State, afdeling Wetgeving, sprak zich eerder negatief uit over dit voornemen.

 

In reactie daarop werden een aantal vernietigingsberoepen ingediend bij het Grondwettelijk Hof. Dit Hof heeft op 13 februari 2025 geoordeeld dat de bevoegdheidsoverdracht in strijd is met de Belgische bevoegdheidsverdeling.

 

Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat het de federale wetgever is die bevoegd is om de samenstelling, de bevoegdheid en de werking van de Raad van State vast te stellen (artikel 160 Grondwet) en om administratieve rechtscolleges op te richten, evenals hun bevoegdheden en bijhorende procedurele regels (artikel 161 Grondwet). Hierdoor is de decreetgever volgens het Hof in principe niet bevoegd om bepalingen in te voeren die beroepen mogelijk maken bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen – een administratief rechtscollege – en die de bevoegdheid van de Raad van State inperken.

 

Het Hof oordeelde dat de  decreetgever, op basis van impliciete bevoegdheden, wel een decreet mag aannemen dat een federale aangelegenheid regelt, mits het noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn bevoegdheden, de aangelegenheid geschikt is voor een gedifferentieerde regeling en de impact van het decreet op de federale aangelegenheid marginaal is. Dit is echter hier niet het geval volgens het Hof.

 

Conclusie

De Raad van State is aldus terug bevoegd voor beroepen ingediend tegen ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen en voorkeurs- en projectbesluiten met betrekking tot complexe projecten.

 

Aangezien het decreet op 31 december 2024 in werking was getreden en het vernietigingsarrest van het Grondwettelijk Hof dateert van 13 februari 2025, kunnen er reeds beroepen zijn ingediend bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Daarom oordeelde het Hof dat er voor de betrokken besluiten die tussen 31 december 2024 en de publicatie van het arrest in het Belgische Staatsblad zijn genomen, een nieuwe termijn van 60 dagen moet worden vastgesteld om beroep in te stellen bij de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak.

 

Heeft u nog vragen? Neem gerust contact op met ons kantoor voor een consultatie. Ockier & Partners Advocaten (Part of Moore Law) verleent deskundig juridisch advies op het gebied van aanbestedingsrecht, vastgoedrecht en ondernemingsrecht.